Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Nog juist bijtijds door den cipier gered, deed Bouvet den minister Real daarop een omstandig verhaal van al 't geen hij wist, n.l., dat Pichegru zich te Parijs bevond en tegelijk met Cadoudal en diens bende aan de klip van Biville bij Saint Leu in Bretagne was geland; dat een prins van den bloede van het komplot wist en naar Frankrijk zou komen, zoodra hier alles voor den aanslag was voorbereid; dat Pichegru, Cadoudal en Moreau op de boulevard de la Madeleine een nachtelijke bijeenkomst hadden gehad, en dat alleen Moreau's besluiteloosheid de oorzaak was geweest, dat nog niet tot handelen was overgegaan.

Het kostte Paul heel wat moeite om de namen: "Teunis Dissel," uit te brengen, maar toen hij ze genoemd had, en de woorden van den cipier hem in de ooren klonken: "De oude van te pronk en vijftien jaar zitten, die de schavotkoorts heeft, is dát je vader?" toen was het den jongen wel nogmaals alsof hem een mes door 't hart stak, maar toch, ja, hij smeekte er om, den vader al ware het slechts weinige minuten te mogen zien en spreken, misschien.... misschien dat hij hem dan óók nog eenmaal in den hemel zou wedervinden.

Voorbijkomend aan de gevangenis somber, vierkant gebouw achter zware tralies, door niets dan een smal grachtje van het blanke wonder, het dogenpaleis, gescheiden klonk de lach der meisjes helder op bij een kwinkslag van den cipier, die rinkelend met een groote sleutelbos, de gevangenis voor een oud vrouwtje opensloot.

"De ongelukkige vadermoorder stierf in een krankzinnigenhuis: zijn moeder begaf zich naar Frankrijk, trachtte er door de strengste boetedoening, des Hemels gerechtigheid te verzoenen, en stierf in reuk van heiligheid." "En trouwde Hendrik Raesfelt met de dochter van den Cipier?"

Er bleef dus niets anders over dan mij met nieuwen moed te wapenen, nogmaals te vasten met water en brood en den stilzwijgenden cipier weer te zien. Wanneer ik eraan dacht, dat ik me niet uit de klauwen der justitie kon redden, hoewel ik niet de minste misdaad had begaan, dan bracht die gedachte me tot wanhoop en betreurde ik het roovershol.

Wat erger was, zoodra de stilte in het vertrek door het gedruisch zijner voetstappen en het rammeijen aan de vensters was afgebroken, hoorde hij een sleutel steken in het slot der kamerdeur. Een onzigtbaar cipier draaide tot tweemaal toe den sleutel om in het slot, en de gevangene kon voor-noch achteruit.

De twee wachters kwamen, na een oogenblik gefluisterd te hebben, in de gang, rekten zich uit, alsof ze blij waren met het oogenblik van vrijheid en wenkten de bezoekers, den cipier in de cel te volgen. Dit deden zij. De veroordeelde zat op zijn bank en wiegde zich heen en weer met een gezicht, dat meer geleek op dat van een opgesloten dier dan van een mensch.

Toen eerst bemerkte ik, waarom hij eerst moeilijkheid had gemaakt om ons te ontvangen: hij had namelijk het vertrek, dat tot gevangenis diende, tot bewaarplaats voor zijn uien ingericht en daarmee lag dan ook de grond bedekt. Terwijl men onze zakken doorzocht, onze messen en lucifers enz. afnam, veegde de cipier zijne uien in een hoek bijeen.

»O! God vergeve dezen ongelukkigen manriep de jongen, in tranen uitbarstend. »Goed zoo, goed zoozei Fagin. »Zoo komen we er. Eerst deze deur. Ik zal wel beven als we voorbij de galg komen, daar moet je niet op letten, maar doorloopen. Nou! nou! nou!« »Heeft u hem niets anders te vragen, mijnheervroeg de cipier.

En in zijne vreugde begon hij te dansen en te zingen; ik greep zijne twee handen, door zijne vroolijkheid medegesleept en Capi, die tot hiertoe treurig en onrustig in zijn hoek had gelegen, ging op zijne achterpooten tusschen ons beiden instaan. Toen begonnen wij zoo lustig en levendig te dansen, dat de cipier ongerust werd waarschijnlijk om zijne uien en kwam zien wat wij uitvoerden.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek