Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


"Hou op!" riep hij met streng gelaat tegen de knapen, en zich tot De Chatillon kerende sprak hij: "Mijnheer!... Gij schijnt te vergeten, dat ik Vlaanderen van mijn broeder en koning Philippe te leen heb. Die Vlaming is mijn vazal. Gij hebt geen recht op zijn leven, mits hij mij alleen toebehoort." "Zal ik mij dan door een boer bespotten laten?" vroeg De Chatillon met spijt.

"Het zij zo," antwoordde De Chatillon; "ik ben bereid de eer mijner koninklijke nicht tegen al de ridders der wereld te verdedigen." Hierop zwegen zij en hernamen hun vorige plaatsen.

Hun was de komst van de landvoogd zeer aangenaam, want hij moest ook hen over de verachting der Klauwaards wreken. Zodra De Chatillon hen genaakte, riepen die laffe bastaarden met herhaalde galmen: "Heil Frankrijk! Heil de Landvoogd!" Door nieuwsgierigheid gedreven, was het volk in menigte bijeengelopen, en had het zich in een dikke schaar tegen de Vrijdagmarkt vergaderd.

Toen trokken de gemeentemannen in gesloten gelederen voorwaarts, roepende: «Vlaanderen den LeeuwZij richtten onder de Fransche edelen eene vreeselijke slachting aan; prinsen, ridders, voetknechten, Robrecht van Artois, Jacques de Châtillon bleven op het slagveld.

Wanneer die schikkingen genomen en uitgevoerd waren, zond men de overige ruiters en soldeniers bedektelijk naar de stadspoorten om dezelve te sluiten en te bewaren. Mijnheer De Chatillon stond, met enige oversten, te midden zijner ruiters.

Weldra trad De Chatillon in de kamer en boog zijn ene knie voor de Koningin. "Mijnheer De Chatillon," sprak zij, hem met de hand oplichtende, "het schijnt dat gij mijn begeerten niet veel acht. Heb ik u niet voor tien uur ontboden?" "Het is waar, Mevrouw, maar de Koning mijn meester heeft mij tegen mijn dank bij zich gehouden.

"Ik hoor wel dat gij het weet," antwoordde De Valois met nadruk, "ik verzoek u, het dan ook zo te doen. De eer bestaat niet in ijdele woorden, Mijnheer De Chatillon! Wat geeft het dat de wetten van het ridderschap op de tong liggen, wanneer zij niet in het hart geschreven staan? Wie met zijn minderen niet edelmoedig is, kan het niet met zijn gelijken zijn. Gij verstaat mij, Mijnheer De Chatillon!"

Nu berouwde hem de wraak, en zijn hart beneep zich met somber aandenken; want een verrader vreest de dood als de wraakbode des Heren. De Chatillon had op de wezenstrekken van de Klauwaard genoeg kunnen bespeuren dat hij hardnekkig bleef. "Wel, wat zegt die muiter? vroeg hij. "Mijnheer," antwoordde Van Gistel, "hij hoont mij en veracht uw genade."

Bovendien sloeg het weêr eensklaps om: het begon te sneeuwen, en de gidsen weigerden verdere pogingen aan te wenden. De heer Whymper gaf het teeken tot den terugtocht, keerde naar Breuil weder, begaf zich van daar naar Chatillon en verder door de vallei van Aosta naar Cormayeux. "Het spijt mij, zoo zegt hij, dat aan den raad der gidsen gehoor is gegeven.

"De Heer zij mij getuige dat ik de bevelen van Mijnheer De Chatillon trouwelijk volbracht heb." "Dit was in het geheel uw inzicht niet," hernam De Mortenay, "maar gij hadt u over de verachting der Bruggelingen te wreken. Een grote dwaling van de Koning onze meester is, dat hij een man, die door iedereen verfoeid wordt, als Tolmeester over Vlaanderen heeft aangesteld."

Woord Van De Dag

kelderdeur

Anderen Op Zoek