Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 mei 2025


Deze woorden had zij zo luid geroepen dat al de omstaande ridders, ja zelfs enige Burgers dezelve verstaan hadden. Zij vroeg met een slecht verborgen ongenoegen aan de ridder die haar volgde: "Maar Mijnheer De Chatillon, wat is dit voor een trotse Jonkvrouw, die hier voor mij staat? Zij draagt de Leeuw van Vlaanderen op de borst. Wat beduidt dit?"

De Chatillon en Van Gistel waren ontvlucht; van de dertig man die hen vergezelden, waren er twintig onder de voet geraakt, want overal waar zij voorbijrenden vonden zij vijanden, die op hen aanvielen; doch het geluk wilde dat de twee ridders hen ontkwamen.

Het tweede gedeelte telde zesduizend mannen en knotsen, welke aan het dikke einde met schriklijke stalen punten waren beslagen. Het derde gedeelte bestond uit helmhouwers met lange bijlen. Al die mannen waren uit Gascogne, Languedoc en Auvergne gekomen. Mijnheer Jacques de Chatillon, de Landvoogd, voerde het bevel over de zesde bende.

Na zij enige tijd als verstomd hun ogen op de plaats, waar De Chatillon verdwenen was, gevestigd hadden, gingen zij van de wal, en wendden zich onvergenoegd naar de Vrijdagmarkt. Opeens kwam een ander gerucht hun aandacht gaande maken.

De jongeling antwoordde niet, maar hechtte zijn grote ogen als twee vlammende schichten op de lijfknecht. Deze, door de kracht van die blik tot in de ziel geraakt, bleef een ogenblik staan alsof hem de moed ontzonk. "Toe, steek dood! Steek dood!" riep De Chatillon tot hem.

Philippe le Bel vergaderde onderwijl een machtig leger om zich over de slag van Kortrijk te wreken; hij gaf het opperbevel deszelfs aan Jacques de Chatillon, hem bevelende, bij zijn aankomst in Vlaanderen, al de bezettingen uit de grenssteden te lichten, waardoor zijn leger boven de 100.000 man sterk moest worden.

Hij stak met een merkbaar ongenoegen zijn zwaard weder in, kwam terug bij De Chatillon en sprak met verdoofde stem: "Ik denk het niet nodig, Mijnheer, u mijn handschoen toe te werpen . Gij weet dat uw beloochening mij een vlek is, die door bloed alleen kan herkocht worden. Ik zal u vóór het dalen der zon rekenschap uwer lastering vragen."

Dit was hem genoeg om te weten dat De Chatillon het gevecht niet wenste. Hij hield dan zijn voorwaarden staande, ondanks de bewegingen die reeds tot het stormlopen gedaan werden. De koele standvastigheid van Deconinck bedroog de Franse Veldheer; hij bleef overtuigd dat de Bruggelingen hem niet vreesden, en hun stad met hardnekkigheid zouden verdedigen.

Hij kon, ondanks het geweld dat hij zich aandeed, zijn angst niet verbergen en verwekte het medelijden der bijzijnde Fransen, zelfs van De Chatillon, die in hetzelfde gevaar was. Deze heren waren in een opperzaal tegen de straat: van tijd tot tijd gingen zij bij het venster en blikten met afgrijzen op de beenhouwers welke voor de deur lagen, als een hoop wolven die hun prooi afwachten.

"Wie is dit toch?" vroeg De Chatillon met inzicht. "Gij vraagt naar een bekende zaak, Mijnheer De Chatillon!" riep Robrecht van Bethune. "Let op mijn woorden, ik ga het u zeggen. Uw nicht Johanna van Navarra is het, die mijn ongelukkige zuster gevangen houdt: uw nicht Johanna is het, die de ondergang van Vlaanderen gezworen heeft!..."

Anderen Op Zoek