United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij zal van morgen kruipen als een hond." "Dat zal hij niet, Simon. Gij kent deze soort nog niet. Gij kunt hem doodmartelen; maar gij zult niet het eerste woord van eene schuldbekentenis uit hem krijgen." "Dat zullen wij zien. Waar is hij?" zeide Legree naar buiten gaande. "In het berghol van het machinehuis," hernam Cassy.

Heb ik geene dochter? De hemel weet waar zij nu is, en van wien zij is. Zij zal den weg opgaan, denk ik, dien hare moeder voor haar gegaan is, en dien hare kinderen na haar op moeten. Er is geen einde aan den vloek, in eeuwigheid niet!" "Ik wenschte dat ik nooit geboren was," zeide Emmeline, hare handen wringende. "Dat is al een oude wensch bij mij," zeide Cassy.

Legree bromde nu en dan verachtelijk bij zich zelven, maar sloeg toch het eene blad na het andere om, tot hij eindelijk het boek met een vloek neersmeet. "Gij gelooft toch niet aan spoken, niet waar, Cassy?" zeide hij, de tang opnemende om het vuur bij te leggen. "Ik dacht wel dat gij te veel verstand hadt om u door geluiden te laten bang maken."

Legree vlood als razend naar de kamer terug, waarheen Cassy hem eene korte poos later volgde, bleek, koud en kalm als een engel der wraak, en met denzelfden schrikkelijken glans in hare oogen. "Ik hoop dat gij tevreden zijt," zeide zij. "Wees verdoemd," antwoordde Legree. "Waarom?" zeide Cassy. "Ik ben maar naar boven gegaan en heb de deuren gesloten.

"Ik zal er van avond nog naar gaan zien. Ik zal mijne pistolen medenemen, en...." "Doe dat," zeide Cassy. "Ga in de kamer slapen. Ik zou het wel eens van u willen zien. Schiet uwe pistolen af dat ook!" Legree vloekte en stampvoette. "Vloek niet," zeide Cassy. "Niemand weet wie u hooren kan! Wat was dat?" De klok, die in een hoek der kamer stond, sloeg twaalf.

Sambo was blijde dat hij zoo weg kwam. Toen hij de deur uit was scheen Legree zich eenigszins over zijne ontsteltenis te schamen. Hij zette zich stuursch weder neer en begon met een barsch gezicht zijne punch te slurpen. Cassy maakte zich gereed om onopgemerkt heen te gaan, en sloop weldra de deur uit, om den armen Tom te gaan bezoeken, gelijk wij reeds verhaald hebben. En wat scheelde Legree?

Ondertusschen," zeide zij, bedaard een sleutel halende uit een zak van de jas, die Legree in zijne haast had neergesmeten, "ondertusschen zal ik wat reisgeld voor ons nemen." Zij opende den lessenaar en nam een rolletje bankbriefjes er uit, die zij natelde. "O, laten wij dat niet doen!" zeide Emmeline. "Waarom niet?" zeide Cassy.

Nu alles rijp was om te handelen, zouden onze lezers zeker wel gaarne eens achter de schermen willen zien, en getuigen wezen van den laatsten coup d'état. Het was bijna avond. Legree was afwezig op een rijtoertje naar eene naburige hoeve. Vele dagen lang was Cassy bijzonder vriendelijk geluimd geweest, en alles scheen tusschen haar en Legree te zijn bijgelegd.

Tom zag, toen het maanlicht Cassy in de oogen scheen, dat die groote zwarte oogen een wilden, eigenaardigen glans hadden, geheel verschillend van hare gewone strakke blik. "Kom hier, vader Tom," zeide zij, hare hand op zijnen arm leggende, en hem voorttrekkende met eene kracht alsof dat smalle handje van staal was. "Kom hier ik heb nieuws voor u."

Om eene of andere reden durfde Legree niet spreken of zich bewegen. Eene ijzing voor hij wist niet wat beving hem, terwijl Cassy hem met hare spottende, glinsterende oogen aanzag en de slagen telde. "Twaalf uur! Wel! nu zullen wij zien," zeide zij, naar de deur gaande die in de gang uitkwam. Zij opende die en bleef staan alsof zij luisterde. "Hoor? Wat is dat?" zeide zij, haar vinger opstekende.