Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Dat is wel mogelijk; maar het boek van juffrouw Faribole was geen roman, en moet al een heel slecht boek geweest zijn; want toen ik het in de vacantie aan Oom vertelde, heeft hij aan Mevrouw X geschreven, dat ik niet weer op school zou komen, tenzij de secondante werd weggezonden. Maar zij was al weg om eene andere reden. Caroline. En welke? Louise.
Hoeveel beter dan deze was zijne tweede liefde! Caroline was niet cocquet, niet zoo ijdel; zij was naif, onschuldig, teerder; zij had hem uit achting haar hart geschonken; hij haar uit achting en liefde zijn hand aangeboden. Deze verbindtenis moest gelukkig wezen.
Uw vader is toch geen horlogiemaker geworden? Clara. Wat een allerliefst patroon! Wat moet dat worden? Een lampekleedje? Caroline. Neen: een rand voor het tapijt van de groote zijkamer buiten. Clara. Hemel! welk eene onderneming! Een rand voor die groote kamer! Caroline. Maak je ook veel tapisseriewerk? Clara. Ik? Neen, waarlijk niet: ik heb geen tijd. En wat maakt gij Louise? Louise.
Bij ons op school mochten wij ook geene andere boeken hebben, dan die mevrouw X. ons gaf; maar wij wisten er wel raad op. Caroline. Hoe deedt je dan? Louise. Er kwam driemaal in de week een dansmeester uit de stad: die bezorgde ons boeken uit een leesgezelschap. Clara. 't Zal een verheven keus van lectuur geweest zijn. Caroline. Foei! Clara. En hoe deedt je dan om die onopgemerkt te lezen?
In de laatste maanden van 1801 was tot deze verbintenis besloten en in het begin van Januari 1802 werd het huwelijk voltrokken in tegenwoordigheid van tal van familieleden en van deze plechtigheid maakten Murat en Caroline gebruik om ook hun huwelijk nog kerkelijk te doen sluiten.
Mevrouw March glimlachte tevreden en Jo klapte in de handen, terwijl ze lachend uitriep: "Je bent bijna een Caroline Percy, dat beroemde model van voorzichtigheid! Verder Meta. Wat antwoordde hij daarop?"
Ik geloof, dat hij ook al een losse jongen in zijn tijd is geweest: en dat breekt hem nu op; want, zooals onze schrijfmeester op school placht te zeggen: niemand krijgt meer dan hij verdient. Caroline. Foei, Louise!
's Avonds kwam, zooals ik naderhand hoorde, de Officier met twee witte mouwen op de sociëteit, en de sjaal van juffrouw Faribole was glad bedorven. Caroline. Foei! dat was toch wat te erg. Clara. Van wie is die koets, die daar voorbijgaat? Op dit oogenblik gaat een welgekleed heer in politiek, maar met knevels en eene militaire houding, voorbij en groet. Louise.
De Heer O. is zulk een achtenswaardig man. Louise. Ja; maar ik geloof dat hij een pruik draagt. Ik zou geen man willen hebben, die een pruik droeg. Caroline. En hij is al zoo oud. Louise. Neen; zoo heel oud niet. Even over de dertig; maar een pruik draagt hij: en men kan ook wel nagaan, waarvan hem al het haar zoo uitgevallen is. Caroline. Hoe dat? Ik versta u niet. Louise. Niet? Neen.
Juffrouw Faribole schoot dadelijk toe, als een visch door het water, om het aan te nemen; maar het was reeds, uit gedienstigheid, zes of zeven handen doorloopen en de titel overluid gelezen. Het waren de Contes de Lafontaine. Sedert dat oogenblik sprak zij geen woord meer over ons lezen. Caroline.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek