Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


Hij gaat Lize zeggen, dat wij in aantocht zijn; zij zal ons tegemoet komen. Maar het was Lize niet, die wij uit het huisje te voorschijn zagen komen, maar Capi, die er uitholde, of hij weggejaagd was. Onmiddellijk bleven wij beiden stilstaan en wij vroegen ons af wat dit te beteekenen had. Maar die vraag deden wij aan elkander niet, en wij vervolgden zwijgend onzen weg.

Als Capi mij een dergelijke beleediging had aangedaan, zou hij mij gekrenkt hebben, maar van Joli-Coeur verwonderde mij nooit iets; hij was onbezonnen en gedachteloos; en wel beschouwd was het ook zeer natuurlijk, dat hij eenige afleiding zocht.

Capi, kom hier, vriendje, en wees nu eens vriendelijk, als je blieft het zijn beschaafde wezens, die ik altijd zoo beleefd mogelijk toespreek wees thans zoo goed, aan dat jonge mensch, die u met zulke groote oogen aanstaart, te zeggen, hoe laat het is.

Daartoe had ik den moed niet; ik was niet in eene stemming om anderen te kwellen: ik had al genoeg aan mijn eigen verdriet. Daar Capi niet in zijne taak geslaagd was, bleef mij niets anders over dan af te wachten of Zerbino ook terug zou willen komen.

Gelukkig was Capi hartelijker, en dikwijls voelde ik, onder het loopen, zijn natte, warme tong op mijn hand; Capi likte deze alsof hij daarmede zeggen wilde: Gij weet toch wel, dat ik, uw vriend Capi, er nog ben. Ik streelde dan even zijn kop, zonder stil te staan.

Laten wij nog maar eens beginnen, zeide hij op ernstigen toon, wanneer hetgeen hij gevraagd had niet gelukt was; dat is niet goed, Joli-Coeur; gij Capi, gij let niet op, ik zal u moeten beknorren. Dat was alles; maar toch was het genoeg. Welnu, vroeg hij mij, toen de repetitie geëindigd was, gelooft gij, dat gij aan het komedie spelen gewoon zult raken? Ik weet het niet. Verveelt het je?

Intusschen hield Vitalis, zonder een woord te spreken, aanhoudend zijn blik op het bakje gericht en speelde eenige vroolijke deuntjes op zijn viool, die hij volgens de maat op en neer bewoog. Capi kwam weldra bij zijn meester terug, terwijl hij het bakje zegevierend in de hoogte hield. Nu was het de beurt van Joli-Coeur en van mij om op te treden.

Wij plaatsten ons op een afstand, alsof wij muziek maakten voor ons zelven, maar wij speelden zoo goed mogelijk; nu en dan wierp hij een schuinschen blik op ons; als hij ons boos aanzag, gingen wij heen; als hij met genoegen naar ons scheen te luisteren, kwamen wij langzamerhand nader en Capi kon dan gerust zijn bakje ophouden; hij behoefde niet bang te zijn, dat hij een schop kreeg.

Ik bond Capi dus een touw om den hals, wat hem zeer in zijn eigenliefde scheen te kwetsen, en daarop begaven wij ons naar de gevangenis van Clichy.

Ik lag voorover en liet mijn tranen in mijne handen vloeien, zonder dat ik ze kon tegenhouden. Daar voelde ik een warmen adem in mijn haren; ijlings richtte ik mij op, eene groote tong, zacht en warm, lekte mijne wangen. Het was Capi, die mij had hooren weenen en mij kwam troosten, zooals hij mij ook te hulp was gekomen, den eersten nacht dat wij op reis waren.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek