Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juli 2025
De man zweeg nu, de vrouw sprak niet, het meisje scheen niet te ademen. Men hoorde de pen over het papier krassen. De man bromde, zonder zijn schrijven te staken: "canaille, canaille, alles is canaille!" Deze variant op Salomo's uitroep: "IJdelheid" enz., deed de vrouw zuchten. "Wees bedaard, mijn vriend," zeide zij. "Maak u niet kwaad, mijn lieve.
Dan van overal overzwetsten de ontbonden tongen het straatgereutel, om te vullen de lucht met hun gekal. "Canaille." "Waar gaan ze heen?" "Naar de moskee." "Daar vallen ze neêr, totaal òp, anéantis." "Sapristi." "Gekken; wie er niet aan sterven slapen de lange dagen." "Gekken."
En voortdurend, om zichzelf moed te geven, schonk hij zijn glas vol wijn en stootte hij aan tegen de glazen van de prinsen, hen insgelijks met trillend-stotterende stem tot drinken aanmoedigend, beurtelings in het Vlaams en het Frans bluffend uitroepend: Wees ma...aar gerust; n'ay...ay...ayez pas peur mes princes; je sau ... aurai bien vous protéger co...ontre cette canaille.
Maar het gemeen blijft stand houden. »Niet wijken, niet wijken!" riepen de opstandelingen. »Smijt de honden in het water!... Weg met dat Fransche canaille!..." De gendarmes, niet in staat met hun sabels ruim baan te maken, branden hun karabijnen los, die dood en verderf onder de menigte brengen.
Falco herinnert zich plotseling, dat dit de steen is, dien hij van den tocht op den Mongibello meenam, en hij loopt den hond na om den steen terug te halen. Hij fluit den hond en deze komt dadelijk. "Geef hier den steen." De hond houdt zijn kop op zij en wil den steen niet teruggeven. "Geef hier den steen, canaille!" De hond sluit den bek, hij heeft immers geen steen.
't Is doodjammer, dat UEd. zijt getreden in de negotie en niet zijt geworden Advocaat: want UEd. saisiseert de punten van defensie juist als 't behoort, maar ma foi! al had UEd. in drift of anderszins overhoopgestoken dien canaille van een Blaek, ik zoude er UEd. niet te minder om achten." "Maar ik herhaal u, dat mijn handen zuiver zijn van zijn bloed; en...." "Ik geloof u, Mijnheer Huyck!
Zijne broek was van onderen met eene dikke laag modder bedekt, zijn hoed gedeukt; zijne overjas had een winkelhaak. En hij stond daar schijnbaar verlegen als een jongen, met zijn ondeugenden, inpalmenden glimlach. Kom, wees maar niet boos ... Neem je me in genade aan? Dat was Frank te sterk: hij proestte het uit, uitgelaten dol! Die Bertie, wat een canaille!
Hij is heerlijk in de val geloopen! Ik zeide hem dat ik acteur was, dat ik Fabantou heette, dat ik met mademoiselle Mars comedie had gespeeld, dat mijn huisheer morgen 4 Februari betaald wilde zijn, en hij heeft zelfs niet opgemerkt dat de huur den 8 Januari en niet den 4 Februari vervalt. Dom uilskuiken! En hij brengt mij vier ellendige goudstukken met Lodewijk Filips er op! Canaille!
Haar oogen flikkerden van verontwaardiging. »Dat canaille," riep ze, »dat schuim! Hoe durft het de godvergeten hand uit te strekken naar onze Vierkleur! Op, Afrikaansche mannen, en wreekt dien smaad!"
"Als gij het canaille maar in die meening kunt houden," zeide Augustine. "Eens in Frankrijk heeft het zijne beurt genomen." "Natuurlijk, het moet ten onder gehouden worden, stelselmatig en standvastig zooals ik doen zou," antwoordde Alfred, zijn voet vastplantende, alsof hij op iemand trapte. "Het is een leelijk geval, als het er eens bovenop komt," zeide Augustine, "zooals op St.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek