Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Maar zoo zijt gij allemaal: dat gonst en dat bromt over zottigheden, en wezenlijke zaken laat men zooals zij zijn. Jij slacht de dominees, die, als zij hunnen studeertijd verkwanseld hebben, zulk tuig op den preekstoel brengen, daar het te pas komt als een oliekoek in een treurspel. En wat bruit het mij, al droegen de Franschjes het zeven-gesternte op hun hoofd?
"Kom! kom!" zeide de Abt van Bloemkamp, met zijn gewapende vingers op de tafel trommelende: "straks waart gij zoo voortvarend, Adeelen! en nu houdt gij ons met allerlei snorrepijpen op. Wat bruit ons die Hollander? Laat hij bij zijn makker hangen. En hoe is het? 't Is of ik Eise Makkinga nog buiten hoor met zijn krijgsvolk. Is dat schip nog niet in brand gestoken?"
De Sergeant, die dit laatste zeer wel wist, en echter zijn makkers voor straf wilde behoeden niet alleen, maar hun den gemaakten buit laten behouden, gaf den armen boer een slecht bescheid. "Wat bruit mij zoo'n schoft," zeide hij: "hebt ge bewijzen, kerel? anders kunt ge maken, dat ge wegkomt, of ik zal het uw huid laten heugen, dat ge de soldaten van de Aartshertogin dus belastert.
Nu, myne koets staat gereet; ik ga haar halen: de Dame, daar zy by logeert, heb ik ook door haar verzogt. ô Ik weet wél, dat die niet uitgaat op zulke partytjes! En de malle meid, die er by was, ook! nu dat bruit nog wat heen. Ik weet al, hoe ik met haar moet omgaan. Zy zal bukken voor my, dien zy niet vreest. Mooglyk vorder ik in deeze laatste vyf uuren reeds merkelyk. Tien uuren, des avonds.
Wel, sakkerdeeke, 'k 'n wist toch niet, dat da zeu gauwe ging! merkte Kobeken nog even op. Doch de oude moeder zuchtte maar eens even en de nurksche, plompe dochter zeide niets; en al spoedig was Kobeken weer buiten om naar Bosschaert's afgebrande schuur en naar de doode beesten te gaan kijken. Marchons sans bruit, Voici voici la nuit. Halte-l
't Zij dat hij haar niet ontdekken kon, 't zij dat zij er waarlijk niet aanwezig ware, hij nam een ontevreden houding aan, wierp zich meer dan hij zitten ging op de hem aangeboden bank, snoot zich met geweld, stak vervolgens de handen in de zakken en liet zijn donkerkleurigen mantel openvallen, waardoor zijn prachtige onderkleedij zichtbaar werd, terwijl hij trotsch om zich heen zag, als wilde hij zeggen: ik lach wat om ulieden, en het bruit mij weinig, of gij mij kent of niet.
't Raakt my niet; en ik wil my er niet meê bemoeijen. Hy. Wat! raakt het u niet? En dat de jongen knapen zo met het Geloof omspringen? Ei zeker, zou ik myn huis tot een Noachs-Ark, of een Remonstrantsche Kerk maken? Ik. Wel, hoe satan heb ik het? Heb je niet uitgeslapen? of maalt je de geest? Nog eens, wat bruit my uw gekibbel met uw Zoon? Hy.
Het geval geeft aanleiding tot een ultimatum. »Indien de dader zich niet direct aanmeldt...!« Dan treedt Kees naar voren. »Ik ben onschuldig«, zegt hij ridderlijk, »maar ik moet vanavond tòch thuisblijven...« »Neen, neen«, roepen wij, die niet minder edel willen zijn »de dáder!« Het debat duurt voort... tant de bruit, pour un tout petit bruit... De »dader« is nog steeds niet gevonden.
"Wat bruit mijn jou Zwarte Piet," zeide Andries, een scheel gezicht zettende: "och! 't is allemaal lanterluien, wat dat volk vertelt. Een goeien vetten koopvaarder van zijn overtolligen ballast te ontlasten, dat was werk voor Zwarten Piet: denk jij, dat een echte zeebonk as hij zich zou ophouen met een oud wijf op den grooten weg te onttakelen?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek