United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij had, aan de andere zijde van de landtong gezeten om een baarsje te snappen, woord voor woord afgeluisterd wat de jongelieden in het bootje hadden gelezen en gepraat.

»Wij komen!" was het antwoord, »en je zult eens zien, wat een prachtige waar wij hebben." Ze meenden er echter niets van, want aanleggen lag ditmaal heelemaal niet in hunne bedoeling. Zij hoopten natuurlijk, dat de rijke Overste de eerste keuze zou willen hebben en met een bootje bij hen komen. En dat gelukte.

't Es gelijk, 't es 't beutse van de groave, doar 'n mag niemand mee voaren! verzekerde Fonske. Hoe komen de meinschen dan over 't woater? ergerde zich Florimond. Ginder, 'n endeke verder, aan den overzet van boerke Floncke, zei Fonske. Zij volgden de rivier tot aan den overzet van boerke Floncke, waar, op hun geroep, een stevig-knappe meid hen met een bootje naar den anderen oever bracht.

Op vele der hacienda's kan men in de riviertjes en meertjes heerlijk visschen en bootje varen; groote zwembassins met moderne geriefelijkheden zijn voor het gebruik der familie ingericht en verschaffen de prettigste gelegenheid voor een koele onderdompeling.

Naar Punkaharju bracht ons binnen weinig uren een bootje, waarop verscheidene passagiers waren, die we al eerder hadden ontmoet, o.a. eene finsche dame met twee dochtertjes. Toevallig raakten we met haar in gesprek en zij deden ons de vraag, die mij vroeger al zoo dikwijls door Finnen werd gedaan, of wij Prof. van der Vlugt uit Leiden ook persoonlijk kenden.

De menschen wachten op die barkas als een kleine honderd jaar geleden, klein-stedelingen door heel Europa wachtten op de post-koets. En wie kan, schikt zijn reizen naar de vaarbeurten van het bootje, liever dan over de moeilijke wegen een tocht te ondernemen. Ook wij deden dat.

Misschien kunt ge mij wel zeggen. "Neen, dat kan ik zeker niet," antwoordde hij. "Ik ben geen man van het Kanselarij-Gerechtshof. Ik ben maar aan de gewone rechtbank, en aan de kennis van mijn departement heb ik genoeg. Ge maakt mij bepaald ongerust, Miss Granger. Het verwondert mij, dat het bootje niet onder zooveel geleerdheid zinkt." "Zoo? Maak ik u ongerust?" zeide zij.

Het vooruitzicht om als eenig Europeaan een kalme 24 uren aan boord van het bootje te zullen doorbrengen, was me niet onaangenaam. Op een gemakkelijke bank op de brug gezeten, waar de inlandsche kapitein naast den roerganger aan het stuurrad stond, tuurde ik over de zee en langs de lange kust, die zich aan bakboord naar het Noorden uitstrekte.

Naar Littlehampton; dat is een kleine zeehaven, waar Bob een broer heeft die schipper is op een bootje, dat op Frankrijk vaart, en te Isigny in Normandië boter en eieren haalt. Als wij gered worden en wij zullen gered worden zullen wij het aan Bob te danken hebben. Die heeft alles gedaan. Wat had ik voor u kunnen doen, ik arme, domme knaap!

Maar ik durf u niet naar land roeien, er zijn zooveel rotsen, en in dien mist is het kabbelen van het water er op niet te zien. Het bootje zou er op stooten. Neen, gij moet instappen, en ik zal u naar Bryngelly roeien, dat is het eenige. Nu ik weet waar ik ben, geloof ik den weg wel te kunnen vinden." "Waarlijk, gij zijt wel goed," sprak hij.