Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 oktober 2025
Het was, zooals zijn vriend gezegd had, een algemeen gevoel van demoralizeering, dat overal zijn droevigen stempel drukte. Het ergste deed zich dat voelen aan de maaltijden. Meneer Bollekens had geen trek meer, omdat die twee daar mee aanzaten. Doch niet alleen de vijand, ook de aanwezigheid der knappe meid was iets waaraan hij, met den besten wil, niet wennen kon.
Meneer Bollekens en zijn zoon, door nationale liefde bezield, stonden met duizenden anderen uren lang op straat de vertrekkende soldaten toe te juichen, terwijl de tranen in hun oogen kwamen en hun hart van krijgshaftigen trots en glorie bonsde en gloeide. Dat duurde zoo ettelijke dagen. Toen waren al de troepen weg en 't gewone leven kreeg opnieuw zijn vroegere beteekenis.
Bollekens junior achtte 't oogenblik gekomen om de voorstellingen te doen. Dat is mijn vader, zei hij. De officieren, nauwelijks gezeten, stonden weer op, klakten de hielen bij elkaar. De oude man, geintimideerd, stak hen bevend zijn knobbeljichtige hand toe. Alles ging uitstekend, heel anders dan iedereen verwacht had.
De heeren Bollekens zagen vechtende mannen neerstorten en weggesleept worden; en daarbinnen, in de Rosbach, was het als een pandemonium: stoelen, tafels, spiegels, glazen vlogen verbrijzeld in de menigte naar buiten; het bier en de likeuren stroomden over de treden in de straat; en heel het terrastuintje met bloemen, sierplanten en tafeltjes was omgekeerd en als onder een storm weggezweept.
Ach God! jammerde meneer Bollekens, een bevende hand op zijn bonzend hart drukkend. De salondeur werd geopend en doodsbleek, met groote, zwarte schrikoogen verscheen de keukenmeid op den drempel. Meneer, er zijn er daar al twee en ze zeggen dat ze hier komen inwonen! verklaarde de meid, amechtig-hikkend. Wat moet ik er mee doen, meneer. Vader Bollekens gaf niet dadelijk antwoord; hij kon niet.
De heeren Bollekens vader en zijn zoon, en ook de dikke notaris en de verdere stamgasten hadden al heel weinig relaties met de stedelijke overheid. De dikke notaris had eens van verre gepoogd een der wethouders te polsen, maar was barsch en leelijk afgescheept geworden.
Dan zal ik weggaan, zei de jonge vrouw, in snikken uitbarstend. Zooals ge verkiest, had hij ijskil gëantwoord. En zoo was het gebeurd. Na een laatste, heftige scene, had mevrouw Bollekens junior zich eensklaps opgepakt en was zij weggeloopen, naar haar moeder toe. En kalm had Bollekens junior het boeltje bij zich opgedoekt en was hij bij zijn vader komen inwonen, met de jonge meid.
Hij volgde soms wel voor een poosje hun raad en bevond er zich dan ook wel eens goed mee, maar zoodra er een dag kwam dat hij zich wat minder lekker voelde, gaf hij het dadelijk op en zei dat de doktoren hem verkeerd behandelden. De heele gezondheidskwestie bestond voor meneer Bollekens hierin, dat hij gezond wilde zijn en blijven, zonder zich in iets te ontzien.
Eens, op een avond, toen zij aan hun stamtafeltje kwamen zitten, werden meneer Bollekens en zijn zoon niet, als gewoonlijk, door den kellner, maar door den baas zelf bediend. Hè, waar is Rudolf dan? vroeg meneer Bollekens verwonderd. De baas troebleerde zich. Even kreeg hij een vage kleur onder zijn doodsche wangen. Hij is weg, bekende hij eindelijk. Zoo! En waarom? vroeg meneer Bollekens.
Meneer Bollekens zoon holde naar binnen, hoorde dat de knappe meid behouden aangekomen was, rende de trappen op, had dadelijk met haar een dringend, vorschend onderhoud. Alles was goed, Goddank; en na al die schrikkelijke emoties ging het leven toch maar weer zijn gewonen gang. De keukenmeid liet zeggen dat het souper al 'n heele poos klaar was en of de heeren asjeblief aan tafel wilden gaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek