Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


Er ontstond een groot gerucht, doordien de andere Erembalds zich bij Segher Wulf voegden en men mocht vreezen dat eindelijk deze woordentwist in een bloedig tooneel zou veranderen, des te meer daar de aanjagende woorden Isegrim en Blauwvoet nu insgelijks werden uitgesproken. Er naderde een ridder, gebouwd als een reus, die tot dan, van in eenen hoek der zaal, alles onbewogen had aangehoord.

Zoo bleven degenen, die niet onder de vermoeidheid en onder den slapensnood bezweken, elkander troosten en aanmoedigen tot diep in den nacht. Dan hoorden zij eensklaps eene stem die van buiten de gaanderij tot hen scheen te komen en op versmachten toon hun toeriep: "Storm op zee! Stil, stil, ik ben een vriend, een Blauwvoet!"

Sluipend week hij terug tot tegen de poort van eenen Steen, op den hoek der Eeckhoutstraat. Iemand naderde hem. "Vliegt de Blauwvoet?" murmelde hij. "Storm op zee!" antwoordde eene grove stem. Hij duwde de poort open, trad met zijnen gezel binnen en sloot ze weder. "De vrienden zijn reeds hier", morde de eene. "Wij gingen haast vreezen dat u een ongeval was geschied."

De onzekerheid, de twijfel deed het hart der toeschouwers angstig kloppen; de meesten nog wenschten de zege toe aan den behendigen ridder die, ondanks zijne mindere gestalte, tot dan met ongeloofelijke kunde en sterkmoedigheid weerstand had kunnen bieden aan zijnen reusachtigen tegenkamper. "Het moet eindigen tusschen ons, vermaledijde Blauwvoet!" riep Jakob de Leeuw zijnen vijand toe.

"Ja, maar zij waant zich van edeler bloed dan een Kerel. Nu stemt zij misschien toe het te vergeten; maar er zijn honderden Isegrims in haar eigen maagschap, die later haar deze verbintenis met eenen Blauwvoet zullen verwijten. Arme Robrecht, welk lot voor zijne fiere mannelijke ziel!"

"Welnu, dat het eindige, valsche Isegrim! Geene schilden meer!" antwoordde hem Segher Wulf. "Het zij zoo, geene schilden meer; elke slag bijte in het vleesch!" kreet de Leeuw, terwijl hij, door mher Wulf hierin nagevolgd, zijnen beukelaar verre in den krijt wegsmeet. "Zijt gij bereid, Blauwvoet?" "Ik heb dorst naar uw bloed, Isegrim! Achteruit, tot bij de krijtkoorde!" "Welaan!"

Terwijl Robrecht nu over de straat stapte en zijne woning naderde, scheen het hem dat eene menschenschaduw langs den muur voortsloop en naar hem toekwam. Hierover verwonderd, bleef hij staan, legde de hand aan het gevest van zijn zwaard, liet den onbekende naderen en vroeg dan met verdoofde stem: "Vliegt de Blauwvoet?" "Storm op zee!" antwoordde de schaduw zonder aarzelen. "Mijn oom Hacket!

Men hoorde er niets anders dan het wraakgehuil der strijders, het noodgekerm der stervenden, het geknars der zwaarden en boven dit alles het aanhitsend geschreeuw: "Blauwvoet! Blauwvoet! Isegrim! Isegrim!" dat onophoudend door duizenden monden ten hemel werd geworpen, en als het gebruis eener stormachtige zee met klimmende en dalende kracht over de Markt heen en weder golfde.

"Maar zal de hardnekkige Blauwvoet zich wel voor den graaf willen vernederen?" vroeg Tancmar. "Ik twijfel er aan. De Kerels buigen niet; men moet ze breken." "De heer graaf late mij toe het te beproeven", sprak de oude Frumold. "Met goedheid kan men veel van de Kerels bekomen." "Nu, ga, en beproef het", beval de vorst. "Mij bedroeft en verveelt die zaak uitermate. Later zal men weten wie ik ben!"

Woord Van De Dag

dag-klaarte

Anderen Op Zoek