Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
Met reinen spot van een superieuren geest die een geheele periode belachen wil en k
Ik ben Lionel en ridder van Koning Clarioen van Noordhumberland, en hij beval mij naakt te werpen op de schandekar, opdat mij deze zinnelooze dwerg zoude voeren, alle straten door, alle wegen over, voorbij de burchten, dat uit de vensteren de bewoneren mij belachen zouden en onteeren!
Wij zijn de gevangenen der Utahs geweest, en hebben hen toch belachen; zij moeten ons laten gaan, en ons zelfs hun hoofdmannen meegeven. Dat hebben wij gedaan, toen wij gekneveld en gebonden lagen. Wat zullen wij vermogen, nu wij vrij zijn en niets ons hindert! Ik zeg u, als gij geen vrede met ons sluit, zullen verreweg de meesten der uwen hun wigwams niet wederzien!"
Na de eerste spanning kwam de kalmte van 't deemsterend ommeland op hem werken en hij vond zijne doening flauw, jongensachtig; hij zag zich als een hond die op den reuk uitzet en belachen en verjaagd wordt. Hij werd beschaamd en op den stond wendde hij zijn peerd in eene zijstraat links en reed langs een ander dorp weer naar huis.
Ik heb gezien, ik heb getast, ik heb ze aangedaan. Tegen dit vermag niets, wat in opvatting of redekaveling over mogelijk- of onmogelijkheden bestaat. Ik ben er geweest, ik heb gezien, zei Kolumbus, en die hem belachen hadden, verstomden. Ik zeg u het zelfde, mijne Lezers, en geve u een korte beschrijving der reis die ik afgelegd heb.
Meer..., dan wie uit hooghartig idealisme van de "mooie rol" dupe wordt en door de menschen om zijn onbegrepen "beau geste" belachen...., op zijn beurt alle menschen en ook zichzelf bespot, in een tot sarcasme verworden smart....
Dwerg, gij zot, zijt gij der burchten wel wijs? De dwerg grinnikte bevestigend. Zoo voer de kar! riep Lancelot. Voer de kar, deze geheele nacht van smarte, rond, tot wij des daags langs de burchten rijden, waar vrouwen en ridderen mijn zoeten gezel uit de vensteren zullen belachen en onteeren!
Een kinderachtige, chagrijnige, laf-onderworpen ongerustheid over 't figuur dat hij sloeg zoo'n avond, dreinde telkens in hem op, maakte hem gemelijk, als 't altijd weer opnieuw beginnen-te-blerren van een klein kind dat over zijn slaap is. Hij kon 't niet van zich zetten, hij voelde zich minder dan de anderen, hij voelde zich dupe, bespot, belachen.
Zich verbergen, onzichtbaar worden.... voor de meiden, voor hare kennissen, voor de wereld.... Er was iets belachelijks aan haar, iets schandelijks!.... De menschen zouden er naar wijzen.... Iets bespottelijks was het en toch iets vreeselijks, en alle menschen zouden haar belachen, haar beklagen,.... O weg, weg!
De oude Hollandsche bank was er beroemd voor, dat zij nooit meer bankpapier in omloop bracht dan waarvoor zij baar geld bezat. Zich groot voor te doen is nooit een nationaal-gebrek der Hollanders geweest; zij zijn niets minder dan pralers en zwetsers. Zij verachten of belachen het declamatorische bij hunne naburen, de Franschen. Nimmer hebben zij "Magnaten", of "Grandes" gehad.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek