Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juli 2025
Ze babbelden, lachten luid-uit, gierden spelend, gingen toen ieder z'n eigen weg.... Het dorp bestond uit een enkele straat, geklinkerd en zonder boomen, en daar omheen nog wat op-zich-zelf-staande huizen en hoeven. In een van die weinig verspreid staande bouwsels van steen en hout was de woning van veearts Van Biesen.
Elken dag tusschen twaalf en één wachtte zij hem met een glas wijn, dat hij opdronk, terwijl ze een half uurtje vroolijk babbelden. Maar als het regende en slecht weer was kwam hij alleen maar voor 't raam en liet haar zijn modderige laarzen en zijn natte jas zien, en dan spraken ze gewoonlijk af, dat hij 's avonds zou komen.
"Ala toe toe, ala toe toe, 't es zottigheid!" riep de boerin boos. Maar al de anderen babbelden en lachten opgewonden en Dons en Smul waren beiden even verrukt dat zij zoo flink op hun stuk hadden gestaan, terwijl ook geen van beiden twijfelde of hij had het stuk van twintig frank gewonnen.
Allo, dan de kaars maar weer aan!" Met behulp van Thomas' vuurslag en tonteldoos, benevens een eindje zwavelstok, gelukte dat, waarop beiden nog wat babbelden, tot de kaars schier geheel was opgebrand. Zij hadden nog juist den tijd om er zich bij uit te kleeden, toen gaf zij den geest.
De buren babbelden er niet over, wijl er geen buren waren. Deze weinig gerucht makende huurder was Jean Valjean het jonge meisje was Cosette. De dienstbode was een vrouw, Toussaint geheeten, welke Jean Valjean van het hospitaal en de armoede had gered, een oude, stotterende boerin, welke drie hoedanigheden Jean Valjean er toe geleid hadden haar bij zich te nemen.
Ze maakten den indruk van luchthartige "desperado's" en het viel mij op, hoe ongegeneerd ze babbelden in hun mongoolsch idioom, tusschen de talrijke vreemdelingen. Hun schoenen, van binnen met stroo doorvlochten, zijn gemaakt van rendierleder. In den zomer dragen ze een waterdichte, donkerblauwe kleeding, met roode randen. Rood is ook de zonderlinge kwast, die aan hun muts bengelt.
's Zondags, bij de eerste uchtendure, gingen Ursule en Rik naar de kerke. Dichte te noentijd was 't de beurt van Goedele en haar vader. Zoo was de gewone gang gedurende vier jaren en heel zelden werd er eene verandering aan toegebracht. De menschen babbelden ondereen. 't Is een spokige femilie, zeiden ze.
We babbelden, we verbeuzelden onzen tijd een weinig, we vermeidden ons in onze schatten. We dronken thee in den tuin, we praatten over den ouden tijd, we maakten plannen voor de toekomst. Wel, ik wandelde met mijn gezin naar de kerk, met licht gemoed en zonder reden tot haast. Zoo zeer genoot ik den dag, dat ik besloot er al van te halen, wat te halen was.
Zoo slenterden en babbelden wij; en ik, mij van den domme houdende in bijendingen want hij mocht niet denken, dat ik uit louter menschenliefde uilen naar Athene droeg ik kocht honing en vroeg naar allerlei; en van stukje tot beetje kwam ik er heelemaal achter, wat er door die bevrijde slaven uit het City-klerkendom al zoo gedaan was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek