Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Ik kan u niet zeggen hoe dankbaar ik ben ik weet er geen woorden voor te vinden." "Gij zijt wel goed, dat gij zooveel belang in mij stelt," hernam Beatrice. "Volstrekt niet, Miss Beatrice, volstrekt niet. Wie zou in u geen belang stellen? Ik heb een boek voor u meegebracht het leven van Darwin twee deelen. Ik meen u te hebben hooren zeggen, dat Darwin u interesseert?" "Ja, ik dank u zeer.

Ik weet niet of ik 't goed vertel, maar 't staat zoo in 't boek... Ja, ik begryp het heel goed antwoordde Femke. Ze waren tweelingen, zieje, daar komt het van. Nu moet ik als waarheidlievend geschiedschryver betuigen geen geloof te slaan aan Femke's begrip. Ik verdenk haar van "schipperen" met het geloof aan Wouter's vertelling.

Laat ons hier terstond zeggen, dat later, na het gevecht, toen de lijken naar de Morgue gebracht en onderzocht werden, bij Le Cabuc een kaart van politieagent werd gevonden. De schrijver van dit boek heeft in 1848 het bijzonder rapport te dezer zake aan den prefect van politie van 1832 in handen gehad.

Toen men hem het boek voorlei, waarin hij zijn gehoorzaamheid aan de bepalingen door zijn handteekening moest bevestigen, schreef hij achter zijn naam het cijfer 100 het getal zijner kollegaas en plaatste er een ~nul~ voor, wat te kennen wilde geven: "de toevoeging van mijn persoon zal het cijfer laten zoo als 't is;" doch de Voorzitter haastte zich die ~nul~ weg te schrappen en achter het cijfer 100 te zetten, daarmede aanduidende, dat de Akademie, door de toevoeging van Zeb, tienvoudig in waarde gewonnen had.

Wie komt hier in de wouden van Sherwood zonder vrijgeleide?" "Guy van Guisborne heeft niemands vrijgeleide noodig. Wie zijt gij, dat ...?" "Dat gij dus durft spreken," vulde Tom aan, want de knapen waren bezig eene plaats uit een boek op te zeggen. "Wie zijt gij, dat ge dus durft spreken?" "Ik? Wel, ik ben Robin Hood, zooals uw schavuitengeraamte spoedig zal bemerken."

Den volgenden morgen om tien uur gingen wij hem bezoeken; wij vonden hem in een fauteuil, met een boek in de hand. Zoodra hij ons zag, stond hij op, kwam naar ons toe met een fermen stap voor een zeventigjarige en vroeg, wat wij wilden. "Dokter," zei ik, "kijk mij eens oplettend aan! Herkent ge mij niet? Ik heb toch de eer een van uw leerlingen te zijn.

Om nu tot mijn boek terug te keeren: 't is 'n werk dat ik sedert den leeftijd, waarin ik tot literair bewustzijn ben gekomen, sedert mijn 17de of 18de jaar in mij heb gedragen.... 't Is waar: toen had het 'n anderen vorm: 't Was toen "de Verzoeking van den H. Antonius". Van mijn prilste jeugd dacht ik daar al aan, en in den loop der jaren heb 'k sommige passages daarvan ook al geschreven.... Maar ik kost niet klaar geraken ... 't was voor mij ondoenlijk alles saâm te dringen in 't kader van mijn verhaal.... Maar ik wachtte rustig, en eens in '97 'k was pas getrouwd, daarom herinner ik 't mij zoo goed zat ik in mijn hof en 'k las Goethe ... en 't werd mij opeens duidelijk dat de Legende van "De Wandelende Jood" geschikt zou zijn om alles te bevatten wat ik wilde zeggen.... Dat schoot mij te binnen, en die zelfden dag heb ik 't heele plan met alle symbolen en allegories uitgewerkt.

Het was eenvoudig om te zeggen, dat hij hem een courant zond en een boek, dat hem misschien interesseeren zoû en dat hij kwart over achten in de club zoû zijn. Langzaam vouwde hij de St. James Gazette open en zag ze door. Een roode potloodstreep op het vijfde blad trok zijn aandacht. Het wees op de volgende paragraaf: "Lijkschouwing van een actrice".

En eindelijk werkte ook wel mee, dat het boek door afwezigheid van kunst den indruk maakte van schandaalschrijverij, waaraan het trouwens ook niet geheel vreemd was, daar het niet een mislukt kunstwerk was, maar het den schrijver heelemaal niet om kunst te doen was, maar om aandacht te vragen voor hetgeen hij te zeggen had over een maatschappelijken noodtoestand.

In het Boek der Dooden legt men hun groot gewicht bij en zij namen deel aan de bescherming van het lichaam der gestorvenen, zooals in het gedeelte, dat over de mummies handelt, is vermeld. Zij waren vier in getal en waren Hapi, Tuamutef, Asmet en Qebhsennuf genaamd.

Woord Van De Dag

zingenden

Anderen Op Zoek