Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
"Wij zouden met onze lieden, die alleen met speren en messen gewapend waren, tegenover de Engelsche matrozen een vrij armzalige rol gespeeld hebben, niet waar Arendt?" "Natuurlijk" was mijn antwoord. "Maar wie had nu ook kunnen denken, dat een Britsch officier en een geheele afdeeling matrozen van een Engelsch oorlogsschip, gemeene zaak zouden maken met het krijgsvolk van den jongen koning Tanu!
"Als je dien driftkop niet zoo gauw op zijn plaats hadt gezet, was het den rekel misschien toch nog gelukt, onzen vriend Arendt, met de hulp van de andere Engelschen, naar de 'Porpoise' te sleepen, dat zeker tot zeer onaangename verwikkelingen aanleiding zou gegeven hebben.
"Wilt u nu zoo goed zijn, mijnheer Arendt," vervolgde mijnheer Rose, "morgen hier te komen, dan zal ik aan een mijner bedienden uw bescheiden dicteeren en deze als officiëel verslag meenemen, dat u dan onderteekenen moet. Thans verzoek ik den beiden heeren, mij naar de veranda achter het huis te willen volgen, waar wij onder een glas Pschorrbräu en een sigaar, nog wat gezellig kunnen praten."
Op dit oogenblik, terwijl ik nog bezig was de bewegingen der strijdenden in het dal gade te slaan, riep Gaedecke, die eenige meters lager dan ik stond, mij toe: "Richt je kijker eens op gindsche helling aan den overkant, Arendt; als mijn oog zich niet bedriegt, daalt daar een groote troep inboorlingen den berg af en het dal in." "Ja, waarlijk!
"Welnu, beste Arendt," met deze woorden op zeer vriendelijken toon gesproken, wendde consul Rose zich tot mij, "wat is uw antwoord op deze vrij zonderlinge aanklacht?" "Dat er geen enkel woord van waar is, consul!" riep ik hartstochtelijk uit, daar ik mij ontzaglijk over deze gemeene leugen, dezen schandelijken laster ergerde.
Toen ik afscheid wilde nemen, hield de consul mij tegen, zeggende: "Ik vind het toch noodig, dat dokter Raffel, als eerste ambtenaar van het Duitsche rijk, onderricht wordt van de beschuldiging van den Engelschen zee-officier, alsmede van de aanklacht van den consul Maxse tegen u; daarom zou het het beste zijn, waarde mijnheer Arendt, dat u met mij meegingt naar den voorzitter van den gemeenteraad."
Onder het diner vroeg ik hem verlof, om in de nabijheid van ons woonhuis een klein huisje te laten bouwen, daar ik na Gaedeckes huwelijk toch niet bij hem kon blijven wonen; aanstaanden Zondag zou mijn vriend, zooals de directeur wist, trouwen. Glimlachend antwoordde mijnheer Beckmann: "Beste Arendt, dit verzoek kan ik u niet toestaan."
Na een korte pauze vervolgde hij: "Ik kan het niet anders dan goed vinden, waarde consul, dat u de twee Duitsche heeren op de factorij Laulii, eveneens als getuigen, een officieel verslag laat opmaken, en dat u mijnheer Arendt zoolang hier houdt.
"Dat zijn geen gewone matrozen," zeide de Duitsche dekofficier. "Ofschoon zij in politiek zijn, herken ik er toch een paar van als mijn collega's op de 'Porpoise' en zelfs twee die officier zijn." "Misschien is de een wel je beroemde kennis van het gevecht bij Laulii, Arendt." riep Petersen hardop. "Schreeuw toch zoo niet, Hendrik," zeide ik verschrikt.
"U hebt zooeven gezegd, directeur, dat deze Mataafa, naar de Maarschalks-eilanden verbannen is," zeide ik. "Maar deze groep ligt op zulk een afstand, dat hij onmogelijk tijding van Malietoa's dood ontvangen kan." "O, dat is geen bezwaar, beste Arendt," antwoordde de directeur.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek