Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
"Waar?" vroeg de oude heer, en hij plaatste zijn lorgnet voor de oogen, en keek overal heen, slechts niet dáárheen, waar Frits Sahlmann zat. "Dáár, mijnheer de baljuw, dáár! in onzen ouden... appelboom, die aan den hoek van de keuken staat." "Waarachtig! ja! Dat is toch eene wonderlijke zaak! Netje, in den winter!
De twijgen van den appelboom hebben hun bloesem verstrooid; maar de merel fluit er tusschen de jonge bladeren. Wat al vogels luid en druk, die spelemeien in alle groen, waar takjes ze kunnen dragen, en al maar nieuwe blaadjes met gespitste ooren naar ze luisteren.
En daar bleef zij overdag, zoolang ik haar bespiedde. Er bleef nog een merkwaardig trekje over, dat ik in de laatste dagen van den zomer ontdekte; en dat was haar scherpzinnigheid om het beste terrein voor haar jacht uit te zoeken. Vlak achter haar hol in den ouden appelboom was een muur, waaronder 't vol zat van allerlei insecten.
De appelboom bleef staan, de kerseboom ook. De haver bleef staan. De jongen keerde zich naar de achterblijvers. "Waarom gaan jelui niet meê? Waarom laat jelui de zon in den steek?" vroeg hij. "We durven niet. We zijn bang voor den grooten versteener, die in Lapmarken woont," antwoordden ze.
Wat Adam deed verloren gaan, kon Gavroche redden. Langs den tuin liep een eenzame ongeplaveide straat, tusschen struikgewas, in afwachting dat er huizen zouden komen; een heg scheidde haar van den tuin. Gavroche ging naar dien tuin; hij vond de straat terug, herkende den appelboom, en het fruithok daarnaast; onderzocht de heg, die hij gemakkelijk kon overspringen.
Met vlugge sprongetjes begaf hij zich op weg en deed daarna nog zooveel reisjes naar den appelboom en zooveel onderzoekingstochten in den noteboom, dat Baba eindelijk verklaarde verzadigd te zijn. Bobo genoot er zóó van haar te zien smullen, dat zij er bijna haar heele moeheid door vergat en voortwandelde, zonder meer één klacht te slaken. Toen kreeg Baba op haar beurt een goeden inval.
Jo liep al hard weg; Nel volgde hem. »Pa, wat voor boomen staan er in den tuin? Ze zijn heelemaal wit van bloesems.« »Vruchtboomen«, zei pa. »Ja, dat weten wij ook wel. Maar welke?« Pa liep even mee naar buiten. »Kijk, dat is een appelboom, en dat ook, en dat zijn een paar pereboomen. En daar staat een uitgebloeide kerseboom.« »Heerlijk; wat zullen we smullen«, riep Nel.
Dit gebeurde in eene groene wei, aan den voet van een met vruchten beladen appelboom en onder de helderheid van een zoo puur azuur, dat er het hart van opwalgde. Daphnis en Chloë waren, daarentegen, twee zeer bekoorlijke meisjes die hun rol speelden met de liefelijkste zorgeloosheid en de molligheid van hunne dijen toonden met een ongekunstelden eenvoud.
Pallieter zag bewogen hoe schoon hij daar stond in het doorzichtige groen, onder de witte kersen-en perelaars en de roze pruimenboomen, en hoe de zon dat zoo rijk en kostelijk maakte alsof het een schoongelogen vertelsel was. En daar vloog hij ineens op en zette zich in het hoogst van den bloeienden appelboom.
Volgens de oud-Hebreeuwsche traditie was die vrucht geen appel, maar een vijg, of wel een noot. De appelboom is vermoedelijk slechts door een woordspeling aan zijn voorname rol als boom der kennis gekomen: malum kan zoowel appel als het booze beteekenen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek