United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


Steeds verder en verder troonde ze haar vriendinnetjes mee, iederen inval van 't oogenblik volgend, zoodat, toen er eindelijk sprake van was langs denzelfden weg naar huis terug te keeren, niemand meer wist welken kant uit te moeten gaan. Groote ontsteltenis was er op de gezichtjes van Baba en Bobo te lezen, maar Bibi hield zich groot.

Het liet zich op zijn knieën neer, zoodat Bobo gemakkelijk op zijn rug kon komen. Zij hield zich vast aan zijn vacht en zat daar als een koninginnetje. De brave Colas draafde voort, alsof hij niets te dragen had. Zoo hadden de goedhartige vriendinnetjes elkaar dus geholpen.

Zij sliepte de twee anderen uit en vierde haar spotlust zoodanig bot, dat zij zich niet tegen haar durfden te verzetten. Bobo schaamde zich over haar luiheid, Baba over haar gulzigheid en zoo volgden ze allebei hoewel schoorvoetend 't spotachtige, kleine nest.

"Och Bobo," zei ze, "zou je eekhoorntje voor mij ook niet wat kunnen halen?" Bobo, wier hartje niet den minsten wrok koesterde, fluisterde Cascaret even een paar woorden in. Toen schoot 't gewillige diertje als een pijl uit den boog den grooten noteboom in, die op de een of andere manier hier in 't bosch verzeild was geraakt, en kwam dadelijk daarop met een mooie noot terug.

Met vlugge sprongetjes begaf hij zich op weg en deed daarna nog zooveel reisjes naar den appelboom en zooveel onderzoekingstochten in den noteboom, dat Baba eindelijk verklaarde verzadigd te zijn. Bobo genoot er zóó van haar te zien smullen, dat zij er bijna haar heele moeheid door vergat en voortwandelde, zonder meer één klacht te slaken. Toen kreeg Baba op haar beurt een goeden inval.

Zij legde er een stapje op en haalde de vroolijke zangstertjes van lieverlede in. De mooie, groote noten en gave appels, waarvan zij Baba en ook Bobo had zien genieten, hadden haar in herinnering gebracht, dat ze in lang niets genuttigd had. Hoe graag zou zij nu ook wat te knabbelen willen hebben! Ten laatste besloot zij de hulp in te roepen van haar, die ze daarnet zoo hardvochtig behandeld had.

"O," riep ze, "wat een heerlijk plaatsje om uit te rusten en wat staan hier overal 'n aardbeien!" Toen zij dit hoorden, kwamen ze allebei aanloopen: Baba, de smulgraag, om er aardbeien te eten, Bobo, de luiwammes, om er languit op den grond te liggen. Maar 't "heerlijke" plaatsje was vol steenen en dorre takken en van aardbeien was niets te bespeuren.

Bobo was ook aan 't praten geraakt met haar diertje, haar eekhoorntje, dat Cascaret heette, zooals hij haar aanstonds had verteld. Zij klaagde erg over pijn in de beenen en zei, dat zij groote blaren aan de voeten had en stellig nog ziek van moeheid zou worden.

Ze schudde haar door elkaar, om haar levensgeesten weer wat op te wekken en poogde haar overeind te trekken. De arme Bobo stribbelde niet tegen, maar liet zich gedurig weer als een zoutzak op den grond neerploffen. "Jij bent een wandelaarster van 't jaar nul," zei Bibi. "We zullen je hier nog alleen moeten laten liggen, als je niet flinker wilt zijn." Maar Baba kwam haar vriendinnetje te hulp.

Baba stak haar hand in de wollige vacht van haar schaap en droomde met open oogen van een boterham, die zij voor zich uit zag dansen, terwijl Bobo haar eekhoorntje in gedachten over zijn snorbaardje streek. Baba, die de meeste haast had, verbrak 't eerst het stilzwijgen. "Hoe komen we nu thuis?" vroeg ze. "Maak je niet bezorgd," sprak 't schaap; "ik weet den weg."