United States or Nicaragua ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het Amsterdamsch neemt schilder nog in den ouden oorspronkelijken zin, toen dit woord iemand beteekende die de krullen, kleuren en figuren op een schild verfde, hetwelk meer fabriek- dan kunstwerk was. Nadat eindelijk de schilderkunst hieruit geboren was, noemde men hare beoefenaars in tegenoverstelling der ververs van schilden, fijnschilders.

De voorste van hen was niemand minder, dan de eigenaar zelf der hofstede, de Heer Jacobus Blaek, een man van middelbare lengte, schraal en ongezond van uitzicht, en voorzien met een gelaat, waarvan men de kleur gevoeglijkst bij die van een glas zuiver Amsterdamsch grachtwater zou kunnen vergeleken hebben.

Zwart daarentegen is het krullend haar en de kegelvormige baard, en helder blauw zijn de oogen des beeldschoonen jongelings, die aan zijne linkerzijde is gezeten. Deze is Nikolaas Pauw, de telg uit een beroemd Amsterdamsch geslacht, dat reeds meermalen regeeringsambten heeft bekleed.

»Mijnheer V. neemt, geloof ik, maar een omweg voor de vraag, hoe de Hagenaars u bevallen," verduidelijkte een ander Amsterdamsch heer met de goelijke rondheid, die de heeren onder elkander zich veroorloven onder de sigaar en den Johannisberger.

J. Ter Gouw, een volbloed Amsterdammer, kende niet minder dan negentien Amsterdamsche tongvallen, waarvan de meeste thans nog in leven zijn. Ik schakel hier het Jodenhoeksch uit, dat weer uiteen valt in het Amsterdamsch Joodsch, het Joodsch-Hollandsch en den tongval der Christenen, die in den Jodenhoek wonen; en wel, omdat hier een vreemde faktor zijn inwerking doet gevoelen.

"De Herauten! lieve knapen! hebben zij zoo meteen den doortocht niet geweigerd aan onze Vroedschappen, 't geen geheel strijdig is met het Privilege van Koning Willem, artikel...." "Wat Privilege! alle Privileges houden op voor de poort van een kampwerf. Wat hebben zij er met hun rokken van Amsterdamsch zwart ook te doen?

Want het had zwaar geregend na al die hitte, en de straten zagen er amsterdamsch uit. Een regenscherm had-i niet, en hy versleet driemaal meer aan schoeisel en kleeren, dan door de vier-stuivers die hy inderdaad in den tapisseriewinkel wist aftedingen, kon worden gedekt. Zóó religieus vervulde hy dien dag z'n naast-byliggenden plicht, of wat de arme jongen daarvoor hield.

Koe, De Koe en Bontekoe. »De bontekoe" is als uithangbord aan dorpsherbergen niet zeldzaam. Thomas Willemsz. Bontekoe, een amsterdamsch burger van den jare 1578 droeg waarschijnlik daar zynen naam af. En zeker was dit het geval met Willem Ysbrantsz. Bontekoe, de bekende oud-hollandsche Oostinje-vaarder. Daarop was nooit iemand gesteld.

Dit bewonderenswaardig ensemble van eerste musici, zooals wellicht geen enkel orkest kan aanwijzen, zelfs niet het Amsterdamsch orkest van #Willem Mengelberg# heeft onder aanvoering van #Charles Lamoureux# en later onder zijn schoonzoon #Camille Chevillard# overal een enthousiast onthaal gehad.

Niet over dit feit op zichzelf was men verbaasd, maar over de woorden die er stonden: F. Sinemus, Leidschestraat, Amsterdam. Wel, dit was de naam van een bekend Amsterdamsch magazijn, zooals Rob meedeelde. Hoe kwam die Hollandsche knoop hier verzeild? La scheen iets te vermoeden, maar zei niets. De tocht werd voortgezet.