United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan het einde eener tamelijk lange tafel, die met boeken en kaarten was overladen, zat de veldheer zelf. Ja, mijne heeren! het waren Ambrosio Spinola en Sebastianus Bril, die zich op dat oogenblik in eene en dezelfde tent, juist tegenover elkander bevonden."

Voor de laatste maal waren de gezanten bij den prins ten middagmaal genoodigd. Aan het einde van den maaltijd stond de markgraaf Ambrosio Spinola van zijne zitplaats op; nam den beker in de hand, en betuigde zijn ongeveinsde smart over het afbreken van eene onderhandeling, welke hij had gehoopt dat beide landen ten zegen zou zijn.

"Zooals ge ziet, mijnheer Gil Blas, ge vindt hier twee vrienden, die ge wel allerminst verwacht hadt te ontmoeten. Ik geef toe, dat ge wel eenige reden hebt om u over ons te beklagen, maar laten wij het verleden vergeten en dankbaar zijn, dat we weer bijeengekomen zijn, Ambrosio en ik bieden u onze diensten aan, die ge niet moet versmaden.

Oogenblikkelijk ging de oppaster mijn verzoek overbrengen. Een oogenblik later kwam ze weer terug en liet me een spreekkamer binnengaan, waar ik nog niet lang was of ik zag achter de traliën de weduwe van don Ambrosio in zwaren rouw verschijnen. "Wees welkom," zeide zij vriendelijk tot mij.

Alonzo had wél gezien: de vadervloek was opgeheven; prins Maurits was de voorspraak van den echtgenoot der schoone Hagenlelie geweest, en de markgraaf Ambrosio, tot hiertoe hardnekkig en ongeneigd zijn zoon weder aan te nemen, had de bede van den fieren veldheer niet kunnen weerstaan, maar, hopende op de belofte van Maurits, wilde hij zijn ketterschen zoon genade schenken, zoo het Katholieke geloof daardoor meer oogluikend in de Nederlanden werd toegestaan.

Ik verbeeldde mij een ander mensch te zijn en ik verbaas er mij niet meer over, dat er meisjes zijn, die in korten tijd al de misère vergeten, waaruit de gril van een heer ze gehaald heeft. De toejuichingen van het publiek, de vleierijen van alle kanten en de hartstocht van don Ambrosio, maakten mij ongeloofelijk ijdel.

Zooals ik zeide, Don Ambrosio Spinola en Don Louis de Velasco, twee ruwe en ronde krijgslieden, die van al wat de staatkunde betreft hoegenaamd geen verstand hebben, mistrouwen u en denken, dat gij, omdat gij de Staatschen misleidt, ook de Spaanschen zoudt kunnen misleiden. Eenvoudiglijk daarom wil men u geen geld sturen." "En daarom eenvoudiglijk wil ik u ook niet helpen!

De man, die haar zou huwen, de moeder van haren pleegvader zelve, hadden hem die noodlottige waarheid meegedeeld, en hij, Spinola, de stamhouder van dat aloude geslacht, de zoon van den markgraaf Ambrosio, kon, mocht hij die vrouw tot gade nemen? Nimmer zou zijn vader dit dulden. Geen naam, hun edelen stamboom onwaardig, zou ooit door hem gedoogd worden.

Een man die kort geleden uit Afrika teruggekeerd was, deelde mij dit mede, en verzekerde mij, dat hij don Alvares de Mello uitstekend gekend had. Hij had met hem in het Portugeesche leger gediend en hem zien vallen in den strijd. Dit verergerde slechts mijne droefheid en deed mij besluiten nimmer weder te huwen. In dien tijd kwam don Ambrosio Mesio Carillo, markies Guardia, in Valladolid.

Gedurende drie weken was ik het onderwerp van alle gesprekken. Wel twintig heeren van stand boden zich aan, om zorg voor mij te dragen. Wanneer ik mijn neiging had gevolgd, dan zou ik den jongsten en den mooisten hebben genomen, maar ons soort moet alleen eigenbelang en eerzucht in het oog houden en daarom nam ik don Ambrosio de Nisana, die reeds oud was en niet mooi, maar rijk en edelmoedig.