Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juli 2025
Ze werden ziekelijk: AAGJE leed aan jicht, BETJE aan kramp. De goeie tijden waren voorbij voor Willem Leevend hadden ze 6000 gld. honorarium ontvangen; Cornelia Wildschut bracht minder op.
Aagje! jij bent de jongste en de vlugste: zie jij, dat je over de schutting komt, in den tuin van buurman Smit, en vraag hem, of hij ons eens van raad wil komen dienen. Hij is kloek en bedaard en weet met dat slag van volk om te gaan: hij zal misschien kunnen uitvorschen wat zij toch eigenlijk verlangen."
Het ontbijt loopt toch in de war en we krijgen op school geen uitbrander voor te laat komen. Het arme mensch is al dagen in onrust geweest en ze ligt ziek, wie weet hoe lang het anders duurt eer ze het hoort. »Wie kan daar zoo hard schellen? De bakker en de melkboer zijn er al geweest, doe eens gauw open, Aagje, gauw.«
Bukkend, stroopte ze 'r kousen aan, stapte in de sloffen, greep nog wat kindergoed, 'n schoenmakershamer en 'n els van den grond, liet zich onder de armen heffen. Bij mekaar stonden ze in schuiling, de man met het klagend Aagje op den arm, de vrouw met Truus en de jongens. Vinnig beet hun silhouet tegen het bloedzwangre poortgat. Uit alle sloppen en stegen kwamen mannen en vrouwen.
Ze leerden elkaar kennen bij den Amsterdamschen fabrikant GRAVE, in en die persoonlijke kennismaking leidde tot ideale vriendschap waar Betje zoo mee dweepte vriendschap tot aan hun dood: . Kort na elkaar overleden ze. AAGJE was een boerenmeisje, opgevoed in het Weeshuis "De Oranje-appel" te Amsterdam.
Neen, men ziet het: dit is onovertrefbaar: deze menschen kunnen niet anders spreken, dit is het woord, waarin zij-zelf léven, het woord soms hoekig als hun vierkantig gezicht, hun zware lijf, soms rond als hun kaaskop, maar altijd helder-gewasschen als hun grijze en blauwe kijkers.... Ook de verliefdheid op de eigen kunstfiguren is bij Hildebrand iets geheel anders dan bij Betje en Aagje.
Zijn Mama weet het van mevrouw van Loon; u wenscht hij beterschap; en meteen ging de jongeheer de stoep weer af.« »Aagje, meisje, laat ons God danken. Hij heeft onze vrees beschaamd. Welk een genade, welk een zegen! Zulk een tijding zou me half beter maken!« »Maar juffrouw zou het wel waar wezen?
"Dat had ik juist al gedacht, dat zij dien noodig zou hebben." zegt Smit: "en zoo had ik den Japanschen rok uitgetrokken en de plunje aangeschoten, waar ik t' avond mee op wacht denk te gaan, om eens naar de Juffrouw heen te kuieren. Ga dan gerust weer naar haar toe: ik zal er misschien zoo gauw zijn als jij." "Maar wil Sinjeur ook niet door de tuinen gaan?" vraagt Aagje.
"Wil ik het anders ook doen?" vraagt de keukenmeid, zonder te bedenken dat zij te log en te zwaarlijvig is om acrobatische oefeningen te verrichten, en alleen het vooruitzicht in 't oog hebbende om veilig van de plaats te komen; maar haar aanbod komt wat laat of is althans overbodig: Aagje heeft nimmer aan een ontvangen bevel met zooveel spoed en bereidvaardigheid gehoorzaamd: zij is de gang reeds ten einde, de achtertrap reeds af den tuin reeds ingesneld, heeft het houten trapje, dat bij den schoonmaak dienst doet, uit het berghok gehaald en tegen de schutting gezet, is deze overgesprongen, heeft bij de buren, van wie zij niets bespeurt, omdat die allen in 't voorhuis naar den oploop zitten kijken, een ladder, die tegen een pereboom stond, van zijne plaats gehaald en is met behulp daarvan de tweede schutting overgeklauterd, en veilig geland in den tuin van Wessel Smit: bij dezen loopt zij 't huis in, terstond naar boven, en den man zelven tegen 't lijf, die, geheel gekleed, met den hoed op, den rotting in de hand, sjerp en ringkraag om den hals en den degen op zijde, in de gang staat.
Zoo meteen zeide de vischvrouw nog: »Ze zegge dat er 'n Prinses is, 'kgloof er niks van, 'tzalle wel weer praatjes wesen, net as gistere.« « »Had die vischvrouw Mevrouw Van Loon gesproken per telefoon, of aan haar huis misschien, Aagje?« »Als die mevrouw nu ook een valsch bericht kreeg, juffrouw, ze hebben gisteren in de Kalverstraat en zelfs in »De Bocht« gevlagd en 't was #toch# niet waar!«
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek