United States or Marshall Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo meteen zeide de vischvrouw nog: »Ze zegge dat er 'n Prinses is, 'kgloof er niks van, 'tzalle wel weer praatjes wesen, net as gistere.« « »Had die vischvrouw Mevrouw Van Loon gesproken per telefoon, of aan haar huis misschien, Aagje?« »Als die mevrouw nu ook een valsch bericht kreeg, juffrouw, ze hebben gisteren in de Kalverstraat en zelfs in »De Bocht« gevlagd en 't was #toch# niet waar

Nu echter was er op den ganschen weg geen mensch te zien, dan hier en daar eene vischvrouw, die hare waren naar de stad bracht of met ledige manden naar huis keerde. En geen wonder! Wel had men terzijden van den weg boompjes geplant en op enkele plaatsen kroop de berk met den kreupeleik wel langs het duin naar de hoogte, maar het was er overigens even zonnig en even heet als op het strand.

Aagje haalde haar schouders op, ging naar de keuken al mompelend: »de juffrouw boven kreeg ook zoo'n boodschap van d'r man, die is aan een krant en zij geloofde d'r ook niemendal van; de vischvrouw kwam heel van de Ruyterkade, 't mensch had nergens geen een vlag gezien, maar me juffrouw is zoo op al die grootelui kinderen! nou ze mot het zelvers wete.« »Wat voor groente van daag, Aagje?

Dan, het komt aan weinige schrijvers als gepast of doenlijk voor, zich in de armste kwartieren der stad als vriend en gebuur te doen erkennen, om door dit middel eene volksvertelling of een nog onbekende mirakel uit den mond eener vischvrouw of eener asscheraapster te hooren. Een bijzonder geval nochtans vertelsels af te luisteren, zonder dat men mijne tegenwoordigheid bemerken kon.

Zij èn de buurjuffrouw èn de groentenverkooper èn de vischvrouw volhardden in hun meesmuilen en hoofdschudden doch geen tien tellen later snelde Mozes de stoep weer op, trok aan de bel en riep: »Kijk, aan den overkant steken ze op het politiebureau de vlag uit, kijk Aagje, 't is waar, GoddankZe waren geen eenlingen. Och, neen!

Als voorbeeld zijner populariteit heeft Cd. Busken Huet in 1864 verhaald, dat eene Zandvoortsche vischvrouw al de veertien deelen van zijn exemplaar der romantische werken van Van Lennep had geleend en gelezen. Doch niet alleen in visschersstulpen ook in de huizen onzer gegoede burgerij, in de woningen onzer patriciërs op de Keizers- en Heerengrachten, was Van Lennep steeds een welkome gast.

Ik geloof, dat hij dat te kinderachtig vindt. Simon houdt alleen maar van de vischvrouw en dat ook alleen maar, als hij honger heeft. Gelooft ge, dat Simon een gewone kat is, Windekind? 'Neen, hij is vroeger een mensch geweest. Hoe-oe-oe! boms! daar vloog een dikke meikever tegen Johannes aan.