United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


Jij kènt die buurten, lieve nicht, zei de Keizerin hoog. Jij bent er dikwijls genoeg geweest met Nigrina. Jij moest er ons brengen. Begrijp je. Ik kom er niet meer, zei Fabulla, bijna weemoedig. Waarom? vroeg Crispina. Omdat me dat niet voldoet.... Ik ben treurig den laatsten tijd.... Om Nigrina.... Om allerlei.

Hij lag in de weeke weelde van zijn sierlijk bed en kreunde heel zacht. Wat is er, kind? vroeg de dominus. De jongen bewoog niet.... Ben je ziek? Ben je ziek, mijn jongen? vroeg Crispina. Cecilianus kreunde. Wat is er, mijn ventje? vroeg teeder de dominus. Ik ben ziek.... kreunde de knaap. Sta je niet op? Ik kan niet.... Wat heb je? Ik weet niet. Sta dan op.... Neen....

Zij dansten, reciteerden, bewogen, zongen.... A-a-a-ah! bewonderden de gladiatoren, de soldaten, de meiden, de Gallen, de matrozen, de kooplui. Dat zijn de tweelingen van Crispina, fluisterde Fabulla, die hen pr

Waarom....? vroeg Crispinus. O nèrgens om! zei Lavinius, zich nederig buigend, met afwerend armgebaar. Nergens om.... Je denkt toch niet....? Ik denk nièts, edele Crispinus. Mijn arm hoofd is vòl van de voorstelling van morgen. Denk toch eens: de opening der Megalezia-spelen.... Geheel Rome.... Het Hof toch ook, hoop ik? De domina? Gij? Er is geen vrees, dat.... fluisterde tot Crispinus Crispina.

Zij zelve opende. Driè vrouwen, gesluierd, haastten zich binnen. De middelste trok haar sluier weg. Augusta!! kreet Crispina, strekte groetend de handen; Crispinus rees op.... Het was de Keizerin, Domitia. Zij was met de jongere Domitilla, Domitianus' zusters kind en met Fabulla, hare nicht. De beide andere vrouwen ook, ontsluierden zich.... Fabulla was doodsbleek.

En hij ziet je dansen, tusschen heel veel geschitter.... Zeg, edele Crispina, antwoordde Cecilius; aan Cecilianus, dat ik droom van hem en dat ik hem ziek in mijn droom zag, maar dat ik niet ziek ben. En het ook niet word. Parthenius trad nader uit de wachtzaal voor 's Keizers vertrekken. Kom, zeide hij. Cecilius groette de Keizerin, de vrouwen.

Zij zetten zich op hare zetels; het Tribunaal vulde zich achter met de lijfeigenen, met de slavinnen der Keizerin. En men wees elkander, tusschen de in suffibulum omhuifde hoofden der Vestalen, de hoog rond opgekapte kruldiademen van Domitia, Domitilla, van Crispina en Fabulla, die haardracht door de gestorvene Julia, Titus' dochter, kort geleden nog in de mode gebracht.

.... Maar, ging de dominus voort; ik heb geen rècht op dat geld. Hier is het, edele Crispinus! Crispinus rukte hem de beurs uit de hand. Ik gaf het, smeekte Crispina; voor de kinderen.... Je gaf hem de kinderen al zelf.... Voor ik ze de nekken kon omdraaien.... Het was zeker een schoon geschenk, edele Crispinus, zei Lavinius waardig.

Ik blijf liever thuis, verontschuldigde zich Crispina. Moedervreugd! spotte Domitilla. Stt! smeekte Crispina. Maar de vrouwen lachten en de tweelingen hadden gehoord. Zij lieten dat echter niet merken: zaten, hun giechel bedwingend, nu zoet op den rand van het kleine nymfæum. Domitia, Domitilla, Fabulla gingen, in donkere mantels gehuld. Crispina bleef alleen met de jongens.

Crispina, in hare woning, wachtte Lavinius Gabinius, tijdens het warme middaguur. Toen hij binnen gelaten was in het atrium, zat zij op de rustbank bij het kleine vasculum.