United States or United States Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Na den dood komen dadelijk de klaagvrouwen binnen, een ambtelijke groep, die midden tusschen de verwanten en gasten zit en niet anders doet dan zich opwinden tot een nagemaakte smart met een ijver, dat men denkt, ze van uitputting flauw te zullen zien vallen. Ze rukken aan haar kleeding, slaan op haar knieën, trekken zich aan de haren, tot ze half krankzinnig lijken.

"En je zoudt uitgaan?" "Och, morgen dan. Ik wou.... er zoo graag bij zijn, als hij wakker wordt." Hij schudt het hoofd, maar spreekt haar niet meer tegen; en terwijl hij zijne sigaar geniet, ruimt ze onhoorbaar op. De meid kan zoo onstuimig zijn, zoo overhaast. Zij denkt aan haar werk, maar Wim's moeder denkt aan Wim alleen. "Stil!" Ze zeggen het beiden tegelijk. Wim heeft gehoest.

"Wat heeft hij dan gedaan?" "'t Laatste wat hij deed was zich dood te laten slaan, om vrouwen en kinderen van den dood te redden." Zij zit weer een poos stil en denkt na. "Wat had hij toch voor een gezicht, overste, toen hij twee maanden geleden thuiskwam?" De overste springt achteruit. Nu begrijpt hij alles, nu eerst! "Gösta had hem immers geschilderd!"

Den hoeveelsten hebben we heden?" vroeg Joël. »Wij hebben reeds den 19den April," antwoordde Hulda bekommerd. »Welnu, dan zal Ole Kamp gevoegelijk tegen den 15den of 20sten Mei hier kunnen zijn." »Denkt ge?" vroeg het jonge meisje hoopvol. »Ja, zeker; laat het eens den 22sten of 24sten worden." »God geve het!" sprak het meisje met een benauwden zucht. »God geve het!"

Waarom zou hij niet liegen als hij daardoor kan krijgen wat hij begeert? Waarom zou hij niet moorden als hij sterk genoeg is het te doen en verlangt zijnen vijand te dooden? Die wilde ziet geen kwaad in moorden en liegen en stelen. Hij denkt dat het goed is, of liever: hij denkt er in het geheel niet over. Hij wil het doen.

"Goeie hemel! hij is dronken," denkt Barbara, als zij hem vol verbazing nakijkt. Hoofdschuddend gaat zij weer naar binnen bij het vuur zitten en pruttelt in stilte: "Daar heb 't 't nu al weer; dat zal wel een aardje naar zijn vaartje zijn. Jammer van den jongen, jammer!"

Voor de deur der Lacours stijgt hij uit, haalt zijn stola en zijn rochet uit een courant te voorschijn, en begint zich aan te kleeden, terwijl hij zegt: "Laat ons voortmaken, ik moet om zeven uur weer thuis zijn". Niemand denkt er echter aan zich te haasten. Men is genoodzaakt de twee boeren te gaan halen, die den overledene op een ouden zwarthouten draagbaar moeten wegbrengen.

Het behoeft geen betoog, dat eigendom hier niet wordt bedoeld in den zin van een recht, dat tot object zou hebben "de gedachte" en tot subject "de persoon die haar denkt."

Wel, het goede mensch denkt, dat ik niets te doen heb dan wissels in te vullen voor haar bevliegingen. All right, oom, ik zal het haar zeggen, maar het zal niet geven. Filanthropische menschen verliezen alle idee van menschelijkheid. Dat is hun grootste karaktertrek. De oude heer bromde goedkeurend en belde voor de knecht.

"Wat!" zeide zij, met verheffing van stem: "van mijn vader komt gij! van mijn vader!... hoort gij Sander?... die Heer komt van mijn ongelukkigen vader! en denkt hij nog aan zijn slechte, nietswaardige dochter, die hem zooveel verdriets heeft gekost? En weet hij, dat ik nog leef?