United States or United States Minor Outlying Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Alles voor mijn Land en voor onzen Ammiraal!" dacht ik en duizenden dachten als ik. Ondertusschen lagen we reeds eene maand voor Duins. Onze vloot was reeds tot negentig schepen aangegroeid en iedereen brandde van verlangen, om toch weer eens van leer te trekken; maar hierin werden we iederen dag teleurgesteld.

Wacht, ik weet het, Huib Maerlant heette hij. Toen ik hem vertelde dat ik, als ik naar zee ging, Ammiraal zou moeten worden, schold hij mij uit en zeî: ,Je wordt pluimgraaf op het schip waarop ik kapitein ben! Je bent nog al lang met hem in kennis geweest, weet-je ook wat er van hem geworden is?" "Jawel, Witte!

Zoo er echter één naar verdienste beloond werd, dan was het onze Ammiraal, en meer dan jammer was het, dat hij van zijne hooge waardigheid zoo weinig pleizier zou hebben. Weet-je waarom? Luister maar! Die van Duinkerken hebben altijd vele noten op hunnen zang gehad en toch zingen ze leelijk; maar in dien tijd hadden ze nog veel te vertellen.

Toen is hij aan boord gekomen en bracht een hart mede daar staal en vuur in zat!" "Je sprak wel eens met hem, is 't niet?" "Jawel, Ammiraal!" "En nooit iets opgemerkt?" "Nee, Ammiraal, en ja, toch wel wat!" "Nu, wat dan?" "Dat hij zulk eene fijne stem heeft en geen baard kan krijgen!" "Ei-ei!" "Ja, en daarom noemden wij hem wel eens uit gekheid: "Jaantje" of "Adriana"!"

Daar staat hij!" sprak Tromp en wees op den ouden matroos, die nog altijd bij Leinsz. stond. In een paar stappen was Witte bij hem, tikte hem op den schouder en zeî: "Dag Huib Maerlant!" "Dag, heer Ammiraal!" antwoordde Huib ontroerd. "Nou, waarom zeg je nu niet als voor een goede veertig jaar: "Leelijk Kregel Mennonietje?" Huib zweeg. "Jawel, nou denk je zeker dat ik je dat inpeperen zal!

Eindelijk scheen de Ammiraal over den behaalden buit tevreden te zijn en den vijand genoeg naar zijnen zin getuchtigd te hebben. Hij gaf bevel om af te houden en den koers naar het Vaderland te richten. Zoodra dit geschied was zeide Piet Hein: "Tromp, waar is je barbier of houdt je er zoo'n meubel niet op na?" "Zeker, zeker," sprak Tromp, "maar ... maar ..."

De stuurman deed het en richtte den steven naar den Oost-Indievaarder De Struis, kapitein Adriaen Cruick. Zulk een rijke buit zou den Engelschman welkom zijn! Met woede wordt hij aangevallen, maar Cruick geeft leer om leer. "Wat henker! is er dan geen mensch, die dien armen vent bijstaat, dan zullen wij het doen!" zeide Tromp. "Kan je geschut het halen, Gerrit?" "Jawel, Ammiraal, 'eel best!"

Toen we dicht bij het kasteel Kroonenburg gekomen waren ging de eerste konstabel naar den Ammiraal en vroeg beleefd hoeveel schoten hij doen moest om den koning van Denemarken, die op het kasteel was, te begroeten. Witte gaf geen antwoord. "Hoeveel schoten zullen er ter eere van de Koning gelost worden, Ammiraal?" klonk andermaal de vraag. "Hoeveel schoten?

Om de zijnen te laten weten waar ergens hij zich bevond, liet onze Ammiraal om het half uur seinschoten doen, en vast moet Witte die gehoord hebben, want hij was met zijne vijf schepen al op weg om Tromp op te zoeken toen hij de tijding kreeg, dat de Spanjaard in het gezicht was. Toch verliep er nog een geheele dag eer hij zich met ons vereenigen kon, want hij had den wind vlak tegen.

Maar Gijsels dacht: "Neen, dat bedoel ik niet!" en terstond liet hij wenden en gaf den Spanjaard de volle laag. De vijand meende echter dat hij zoo 'n hoopje garnaalschuitjes best aan kon en gaf Gijsels dubbel en dwars terug wat hij gegeven had, "Mannen," riep De Ruyter, "onze Ammiraal krijgt het met die Spaansche Dons te kwaad; we gaan hem helpen!" Zoo gezegd zoo gedaan.