Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


Met eene vloot van 96 schepen en eenige branders, te zamen elf duizend man aan boord hebbende, zette Tromp koers naar Duins in de hoop daar Blake te vinden. "Zeg, Huib, denk-je dat die Blake nog te Duins is?" vroeg Jonge Kees. "Ik en-weet het niet! Maar waarom? Zou-je denken, dat onze Ammiraal hem ook niet kan opzoeken als hij daar niet meer en is?"

De hand van "Vlissinger Michiel" scheen intusschen wel een soort van bankschroef te zijn; want Tromp zette een eenigszins pijnlijk gezicht toen De Ruyter de aangeboden hand met echte zeemansrondheid schudde. "Best, best, Ammiraal! Jongen, dat heeft gisteren een warm daagje gegeven, ? "Ja, ik had niet gedacht dat Blake zoo gauw krimp zou geven!"

Toen men geschaft had en weer ijverig aan den gang ging om den volgenden morgen het gevecht te hervatten, naderde de scheepsbarbier den Admiraal en fluisterde hem wat in het oor. Een oogenblik later liet Tromp zijnen ouden kameraad roepen. "Zoo Huib," dus begon hij en stak hem de hand toe, "wat ben ik blij, dat ik je al weer eens zie! Een heete dag geweest, nietwaar?" "Ja, Ammiraal!"

Zoodra Huib zag dat zijn Ammiraal, "zijn ouwe trouwe speelkameraad Tromp" viel, snelde hij naar hem heen, doch kwam alleen om zijne laatste woorden te verstaan en zijne oogen te sluiten. De gansche bemanning was een oogenblik radeloos van droefheid. Het was een vreeselijk oogenblik.

Onderwijl Ammiraal Tromp dan de Duinkerkers vervolgde en heel deftige bezoeken in Engeland bracht gingen wij naar Portugal om dat land een handje te helpen tegen de Spanjaarden. Behalve Gijsels, die onze vlootvoogd was, hadden we onder hem nog als Vice-Ammiraal Jacob Pieterse Tolck, en als Schout bij Nacht den Vlissinger, Michiel Adriaensz. De Ruijter. Onder dezen laatsten diende ik.

"Jongens," hervatte Tromp, "wat zou ik trotsch geweest zijn zoo onze wakkere Ammiraal ons schip in dezen toestand had kunnen zien! Wat zou hij ons geprezen hebben als echte, kloeke Nederlanders! Eilacie, 't mocht zoo niet zijn! Reeds in het begin van het gevecht nam een kogel zijn linker been weg.

Iedereen wilde weten of de Ammiraal werkelijk dood was, dan wel of de kapitein was gesneuveld. "Luistert, jongens, luistert!" sprak hij. "Laat mij ook luisteren!" sprak een onzer matrozen, die vreeselijk gewond op het dek lag. "Draag mij dicht bij onzen kapitein!" Men voldeed aan zijn verzoek en toen dat geschied was had men eene speld kunnen hooren vallen.

"Hoezee!" juichte Jonge Kees zonder op de tegenwoordigheid van zoovele aanzienlijke personages te letten. "Hoezee! Als Huib en de Ammiraal me zoo terugzien, dan zullen ze net zoo blij zijn als ik ben! Ja, dat zullen ze! Hoezee!" En 't was zooals Jonge Kees gedacht had.

Maar onze dappere Ammiraal rekent op u allen en houdt zich van de overwinning verzekerd, zoo ge van den oudsten tot den jongsten toont, dat er nog iets in u is overgebleven van den moed der Watergeuzen. Ginds ligt het galjoen dat wij met de Griffioen aanvallen zullen! Wat zult ge doen? Vechten of vluchten?" "Vechten, kapitein, vechten tot den laatsten man!" klonk het van alle kanten.

Het werd beproefd en 't Kregelige Mennonietje, de man, die geene vrees kende, die goed en bloed voor 't Vaderland veil had, die, al had hij tien levens, ook tien levens zou willen opofferen om zijn Land groot te maken, zag de stoute wensch van zijne jeugd vervuld: hij was bevelhebber eener vloot! "Waar onze Ammiraal toch zoo lang blijft?" zeide op zekeren dag Adriaan tegen Huib.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek