United States or Namibia ? Vote for the TOP Country of the Week !


En geen wonder; want die vijftienjarige knaap, die daar stilzwijgend maar met blijkbaar welgevallen onzen Pieter aanstaart, is niemand anders dan de eenige zoon van den grooten zeeheld: het is Jonker Engel de Ruyter, die voor de eerste maal ter zee zal varen, om onder het oog van zijn beroemden vader "het soldaat- en zeemanschap te leeren."

Daar iedereen in de buurt uit vrees zijne deur gesloten houdt, wekt het opengaan van die van Smit noodwendig de aandacht der menigte en zoo wenden zich de oogen opeens van het huis van De Ruyter af en naar het zijne. "Wat is er aan de hand, mannen?" vraagt hij, zich schijnbaar verwonderd houdende, en intusschen zijne scherpziende blikken over den volkshoop latende weiden.

Zoo klom dus Michiel, de eenvoudige Vlissinger jongen, door eigen verdienste van trap tot trap hooger op de maatschappelijke ladder, en was hij tot een man opgegroeid, die de oogen der hooge regeering op zich gevestigd wist. Maar zelf bleef hij de eenvoudige Michiel, nederig, bescheiden, vroom en dapper. Machgyel Adriaense de Ruyter.

Tromp kreeg zijn gevraagd ontslag niet, maar ontving van de Staten eene scherpe terechtwijzing, waarop hij besloot, zich den nieuwen stand van zaken te laten welgevallen. In een geweldigen zeeslag, die den 12 Juni 1666 begon en eerst den 14 Juni werd beslist, bevocht de Ruyter eene schitterende overwinning op de vijanden. Hij bevoer het Admiraalsschip De Zeven Provinciën.

Eenige dagen later kwam de Deensche admiraal Bielke aan ons boord en schonk De Ruyter, uit naam van zijn koning, een gouden keten van groote waarde." "Die had ik wel eens willen zien," riep Pieter uit. "Hoe was die keten, oom?"

De With was over den afloop van dit zeegevecht bitter ontstemd, en de Ruyter was zoo diep verontwaardigd over den onwil, de lafhartigheid en de onbedrevenheid van vele kapiteins, dat hij besloot, zijn ambt neer te leggen en zijn verder leven in zijn huisgezin door te brengen.

"Maar dat zie ik volstrekt niet in," zeide Tante: "het is toch niet noodzakelijk, dat men juist de manieren van het scheepsvolk aanneemt: ik herinner mij zeer goed den Graaf Tromp, onzen gewezen buurman op 's-Gravenland: die had zeer beschaafde en hoffelijke manieren: en zooals ik van mijn vader dikwijls gehoord heb, de Admiraal De Ruyter, die toch uit een minderen stand was, had insgelijks een zeer ordentelijken toon en was een vijand van vloeken en drinken."

Daar intusschen de eb was ingevallen, moest men met de vermeestering van de vier overige koningsschepen, die hooger op de rivier lagen, tot den volgenden dag, 23 Juni, wachten. Maar dat was weder een waagstuk. De Ruyter echter, door De Witt van de hoofdvloot ontboden, besloot het te beproeven.

Toen eindelijk de vijanden hun heil zochten in de vlucht, nadat de Vice-admiraal Ascue zelfs gedwongen was geworden zich over te geven, vielen onze kapiteins elkander weenend van blijdschap in de armen. De Ruyter, nederig en bescheiden als altijd, ontblootte zich het hoofd, hief den blik hemelwaarts, en dankte God voor de overwinning.

Hij keerde naar de Maas terug, om zich daar zoo goed mogelijk te herstellen. Ook de With moest wijken. Niet minder dan 24 kapiteins hadden hem schandelijk in den steek gelaten. De Staten benoemden Jacob, Graaf van Wassenaar, Heer van Obdam tot admiraal van de vloot, terwijl de Ruyter tot de waardigheid van vice-admiraal werd verheven.