Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 november 2025


Terwijl ge nu in dat appelbloesempriëel naar de zwermen zit uit te kijken, komt die volle toon, dat bekorend geluid, tot u, als de serene stem der bevrediging. Hij doordringt het zonnelicht; tempert het ruischen van den zwakken wind, die door de boomtoppen gaat; rijst en daalt als het verre geluid van de zee in een zomernacht. Dit is de werkzang; de zwermzang heeft een heel ander geluid.

Waar het bijkans nog nooit was geweest in de kameren der vrouwe van Stavoren was het met fleemend geweld gedrongen. Hoog en eenzaam zat zij op haar stoel, de vrouwe van Stavoren. Ze lette niet op de geluiden buiten, noch op het zonnelicht, dat blank aan haar voeten lag. Ze staarde voor zich uit, en leefde in haar eigen gedachten: Morgen zouden hare schepen uit-varen, alle vijf.

Maar zoo gij haar bij den eersten oogopslag hadt aangezien, dat zij zestig, vijf en zestig lange jaren misschien had geleefd en geleden, het ware u ook helder geworden, dat zij had liefgehad en geloofd; het wintersch landschap ware opgeluisterd door van omhoog invallend zonnelicht!

De resident verschijnt bij ons aan boord, om het ontbijt te gebruiken en onzen kommandant te bezoeken. Na afloop van het ontbijt laten wij ons in eene sloep aan land roeien. Het dorp Toeahora is op de smalle zandige landtong gebouwd, die het binnenmeer van de zee scheidt, ter wederzijde van een witten weg, waarvan de felle weerschijn, bij het blakerende zonnelicht, ons haast de oogen verblindt.

Ze haatte de vreugde, die alomme was, het spel, dat ze niet verhinderen kon. Hoog en eenzaam zat ze. Doch plotseling geschiedde er iets buiten op straat. Er was kinderlachen geweest van den vroegen morgen en 't hield eensklaps op. Het vervloeide niet, het stierf niet weg ... het stiet aan tegen de stilte. Ja, inééns was het doodsstil, terwijl het zonnelicht bleef.

O, maatschappij! het is dan waar, gij hebt over mijne wieg geroepen: die vrucht hoort mij toe, want het is de eerstgeborene van eenen beul; men levere hem over aan den smaad der menigte; hij worde met bloed en laster overladen, en dat hij onder zijne broederen leve gelijk eene slang, welker gezicht men met afschrik ontvliedt.... Spotternij, terwijl men dit vonnis over mij uitsprak, lag ik in mijne wieg het blinkend zonnelicht toe te lachen!

Ze haalden hun beurzen voor den dag, beide met goudgeld gevuld, en ze smeten ze naast zich. Toen speelden ze. Buiten was het schoone zonnelicht, de vogels zongen, en het geheele zeldzame feest van den zomerdag nam een aanvang. Zij zaten in de berookte, besmookte herberg, en zopen en kaartten.

Ook de moeder glimlachte, de gasten glimlachten. Duister trad een gesluierde vrouw binnen het zonnelicht van hun aller verwachting. "Wie eerst?" vroeg ze heesch. "De bruid," riep de bruidegom. Ze naderde, en zag haar hand. Zonder ze aan te raken. "Maagd en vrouw. Gehuwd en weduwe. Het klooster en het graf," zeide ze zachtjes. "Ge liegt," schreeuwde de bruidegom.

Hij richt zich omhoog, plaatst zich op zijne teenen, om zijn paleis recht goed in oogenschouw te nemen. De in het zonnelicht glinsterende hoed valt bijna van het met geurige pommade gezalfde hoofd, maar hij blijft tevreden knikken.

Wees zeker dat alles zo wel ingericht is dat Brugge met ootmoedigheid de nek zal buigen, en gij zult het zonnelicht niet meer zien." "Dan verzelle u de vloek Gods, gij dwingeland!" riep de Deken der wevers. "Gij schande van Vlaanderen! Is het graf uwer Vaderen niet in deze bodem gedolven? Rust hun heilig gebeente niet in de schoot van het Land dat gij de vreemden verkoopt, o bastaard?

Woord Van De Dag

kei

Anderen Op Zoek