United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bij het vernemen van wat haar tot hem voert trouwt hij haar, zeilt met zijn vloot naar het land van zijn mededinger en overwint deze; alleen Sigrún's broeder Dagr ontkomt den dood en zweert Helgi trouw. De twee gelieven zijn nu vereenigd, maar Dagr neemt kort daarop wraak en doodt Helgi, waarop Sigrún haar broeder vervloekt en haar dooden geliefde prijst.

Ik heb er wat op gevonden!" riep plotseling Theopompus, de Milesische koopman, terwijl de anderen allerlei plannen beraamden. »Morgen, bij het opgaan der zon, zeilt een schip met Egyptisch koorn, niet van Naucratis maar van Canopus naar Milete. Neem het paard van den edelen Pers en rijd daarheen. Wij banen u met geweld een weg door den tuin!"

Als de winkel nog, evenals vroeger, beklant was, zou ik er misschien over denken, maar nu de zaak bijna verloopen is, bied ik er juist de helft voor, namelijk voor alles, zooals het reilt en zeilt, en dan nog op voorwaarde, dat ik pas over drie dagen behoef te zeggen, of de koop doorgaat of niet." "Neen, Dik, dat gaat niet.

Wainämoinen, hierover beschaamd en verschrikt, gaat in een koperen schip zitten en zeilt voor eeuwig weg naar het uiterste einde der wereld, terwijl hij zijne onvergetelijke gezangen en zijne "Kantele" aan de Finnen achterlaat. Het slot van het gedicht zou ons reden geven om te veronderstellen, dat het tijdens de eerste invoering van het Christendom in Finland, in de 13de eeuw, ontstaan is.

Vijfhonderd Hollanders laat hij over boord werpen; zeilt naar Hoorn, dat ingenomen en geplunderd wordt; trekt Enkhuizen na het nemen van een schip voorbij; begeeft zich weder naar Medemblik, waar hij een viertal huizen in brand laat steken, en keert daarop naar Friesland terug.

Als hij na eenige aarzeling beloofd heeft de Hoeksche zaak met zijn zwaard en, moet het zijn, met zijn leven te dienen, toont hij zich een waardig zoon van een roemrijke familie: zonder dralen ontwerpt hij een plan van aanval. Den 18den November zeilt hij, met een vloot van 48 schepen, bemand met 2000 Hoekschen, de Maas op.

God leidt de koningen gelijk een waterbeek: Niets is er zoo gering van al wat hier mag blikken , Hij heerschet t' zamen door zijn wijselijk beschikken God is alleen het Roer daar 't heele schip na zeilt, 't Gerechtig Wijscompas dat nimmermeer en feilt!

AUNE. Anders weet ik niet, meneer de consul. BERNICK. Dus de "Indian Girl" zeilt uit?... AUNE. Morgen? BERNICK. Ja. AUNE. Goed. O zoo, hij was dus hier. Heeft hij bekend? BERNICK. Hm...; heeft u iets ontdekt? KRAP. Waarvoor zou dat nog noodig zijn? Zag u niet aan zijn oogen dat zijn geweten niet zuiver is? BERNICK. Och wat;... zoo iets kan men niet zien. Heeft u iets ontdekt, vraag ik?

Wat wil ik meerspreekt hij en zeilt weg, de beroemde Deen, geëerd en vrij in een vreemd land!» «Ach, vrij, al ware het slechts van de duldelooze smarten van het lichaamluidt de zucht, die door de tijden heen en tot ons oor doordringt. Welk een beeld! Griffenfeld, een Deensche Prometheus, aan het rotsachtige eiland Munkholm gekluisterd!

Septimius gaat hem tegemoet, met een bloedend hoofd in de hand. De jonge Koning ziet in de gebroken oogen, die zoovele gevechten, die Rome, die twee werelddeelen hebben beheerscht. Dit gezicht is het kind toch te machtig: hij wendt zich af. Het schip zeilt weer weg; de Aegyptenaars scharen zich in rijen, en trekken af.