Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


XXXII, bl. 573 behoort tot de geslachtsnamen aan vischnamen ontleend, ook de geslachtsnaam Gobius, »daar dit uit Italië stammend, doch sedert de 16de eeuw in Nederland aanwezig geslacht den zijnen ontleend heeft aan de, voornamelijk in de Tyrrheensche zee aanwezige beenige visschen van dien naam; hetgeen ook blijkt uit hun wapen." In Edw.

Toelichting: Zie overigens omtrent den Nijd de Opmerking bij Stelling XXIV en de Opmerking bij Stelling XXXII van dit Deel. Deze nu zijn de aandoeningen van Blijheid of Droefheid welke vergezeld gaan van voorstellingen eener uitwendige oorzaak, hetzij onmiddellijk of door toevallige omstandigheden.

Niets kan dus goed zijn, dan alleen voorzoover het met onzen aard overeenkomt, en derhalve, hoe meer eenig ding met onzen aard overeenkomt, hoe nuttiger het is, en omgekeerd. H.t.b.w. Stelling XXXII. Voorzoover de menschen aan lijdingen onderworpen zijn kan men niet van hen zeggen dat zij van nature overeenkomen. Bewijs. St. H.t.b.w. Opmerking: Dit is ook vanzelf duidelijk.

Door een zonderling misverstand is het grieksche patronymikon Hajonides in eenige friesche geslachten als enkelvoudige mansvóórnaam in gebruik, waar toe het niet past. Men zie dienaangaande De Navorscher, dl. XXXII, bl. 481. Tot de eerste groep behooren de geslachtsnamen Adriani, Alberti, Andreæ , allen aan welbekende mansvóórnamen ontleend.

Het is over de bron van Jehizkia, waarover geschreven staat: II Kronyken XXXII: 30: "Diezelve Jehizkia stopte ook den opperuitgang der wateren van Gihon, en leidde ze regt af beneden naar het westen der stad Davids". Dit is natuurlijk niet, gelijk Raschi opmerkt, de rivier Gihon genoemd in Genesis II: 13. De Talmoed leert ons, dat Jehizkia zes dingen heeft gedaan.

Toen de Erlevoorts echter in October in Den Haag terugkwamen, vernam Frédérique, dat Paul niet meer schilderde, maar nu te Bodegraven woonde, waar hij werkte op de secretarie. Hij wilde burgemeester worden. Hoofdstuk XXXII.

Ik geloof toch dat het reeds voldoende gebleken is, zoowel uit de gronden en oorzaken uit welke, naar ik heb aangetoond, dit vooroordeel ontsproten is, als uit Stelling XVI en de Gevolgen van Stelling XXXII, en bovendien uit al die stellingen, waarin ik heb bewezen dat alles in de Natuur voortkomt uit een eeuwige noodwendigheid en in de hoogste volmaaktheid.

Want hoe grooter Blijheid wij gevoelen, tot hoe grooter volmaking gaan wij over en bijgevolg hoe meer wij aan den goddelijken aard deelnemen, en nooit kan Blijheid slecht zijn wanneer zij rekening houdt met ons waarachtig belang. Wie daarentegen door Vrees geleid wordt en het goede doet om kwaad te vermijden, wordt geenszins door de Rede geleid. Hoofdstuk XXXII.

St. XXXII v.d. Gevolg v. St. VII v.d. XXIV en XXVIII v.d. Gevolg v. St. VI v.d. H.t.b.w. Stelling XXXVII. Bewijs. Definitie II v.d. Maar dit is in strijd met het onderstelde. Derhalve kan het niet tot het wezen van B behooren, noch tot het wezen van eenig ander bijzonder ding. H.t.b.w. Stelling XXXVIII.

Vandaar het woord des dichters: Allen gevoelen we eenzelfde hoop en vrees zoo wij minnen; Hij heeft een hart van staal, die mint wat een ander haat. XXIX v.d. Stelling XXXII. Indien wij ons voorstellen dat iemand zich verheugt over een zaak, welke slechts één mensch bezitten kan, zullen wij trachten te bewerken dat hij deze zaak niet in zijn bezit krijgt. Bewijs. St. XXVII en Gevolg I v.d. St.

Woord Van De Dag

estes

Anderen Op Zoek