Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 oktober 2025


Het woord geld of gild heeft, by dieren, ook de beteekenis van onvruchtbaar. Van daar het werkwoord gilden, een dier onvruchtbaar maken of lubben. En een gilder is iemand die van deze zaak zijn bedrijf maakt. In De Navorscher, dl. XXXII, bl. 338 vind ik de volgende aanteekening: »In Noord-Brabant onderscheidt men bergen van gilden. Berg is een gewezen beer; gild een gewezen zeug, niet waar?

Immers al wat wij leeren kennen leidt wederom tot nog volmaakter kennis van het begrijpen. Stelling XXXII. Men kan den wil geen vrije oorzaak heeten, doch alleen een noodzakelijke. Bewijs. St. St. Def. Gevolg I: Hieruit volgt ten eerste, dat God niet werkt krachtens vrijheid van wil. St.

Omtrent de reden waarom deze aandoening meestal verbonden is met afgunst, zie Stelling XXXII van dit Deel en de Opmerking daarbij. XXXIV. Dank of Dankbaarheid is Begeerte, of een streven der Liefde om wèl te doen wie ons uit gelijke Liefde een weldaad heeft bewezen. XXXIX en Opmerking St. XLI v.d. XXVII v.d. XXXIX v.d.

In Gevolg I en II van Stelling XXXII Deel I evenwel, hebben wij deze meening afgewezen en in Stelling XVI Deel I hebben wij aangetoond dat God handelt met diezelfde noodwendigheid, waarmede hij zichzelf begrijpt.

Vloed, ebbe en magnetische helling. scheepstimmerhout. Het vlot. XXXII. Zeilklaar. Vertrek van Gräubenhaven. Het scheepsjournaal. Voorwereldlijke visch. Blindheid van dien visch. Axel's droom. Axel ontwaakt. XXXIII. Des professors ongeduld geboekstaafd. De lange zeereis. In het ijzer gebeten. Zeemonsters. Ontsteltenis. Strijd. De plesiosaurus bezwijkt. XXXIV. Nieuw gevaar. Iets gezien. Een eiland.

H.t.b.w. Want behalve in dezen zin bestaat er nergens iets toevalligs. Stelling XXXII. Alle voorstellingen zijn waar voorzoover zij tot God worden teruggebracht. Bewijs. Gevolg v. St. VII v.d. Axioma VI v. H.t.b.w. Stelling XXXIII. Er is in voorstellingen niets positiefs, waarom zij valsch genoemd konden worden. Bewijs.

God heeft zichzelf lief met een oneindige geestelijke Liefde. Bewijs. St. St. En dit is het wat wij in het Gevolg van Stelling XXXII van dit Deel "geestelijke Liefde" genoemd hebben. Stelling XXXVI.

Opmerking: Deze Droefheid, vergezeld door de voorstelling onzer machteloosheid, wordt Neerslachtigheid geheeten; de Blijheid daarentegen, welke uit de beschouwing van onszelf ontspruit heet Eigenliefde of Tevredenheid met zich zelf [Zelfvoldaanheid]. En aangezien deze laatste zich even dikwijls herhaalt als men zijn deugden of zijn vermogen tot handelen beschouwt, is het gevolg hiervan dat elkeen brandt van begeerte om van zijn eigen daden te verhalen en zoowel zijn Lichaamskracht als zijn geestelijk kunnen ten toon te spreiden, en dat de menschen elkaar om deze reden dan ook tot last zijn. Waaruit wederom volgt dat de menschen elkaar van nature benijden (zie Opmerking St. XXIV en Opmerking St. XXXII v.d. D.), ofwel dat zij zich verheugen over de machteloosheid en daarentegen bedroeven over de flinkheid van huns gelijken. Immers zoo dikwijls zich iemand zijn eigen handelingen voorstelt, zoo dikwijls zal hij zich (vlg. St. LIII v.d. D.) verblijden, en dat wel te meer naarmate hij zich die handelingen duidelijker en als uitdrukking van hooger volmaaktheid voorstelt; d.w.z. (vlg. wat in Opmerking I St. XL D. II betoogd werd) hoe meer hij ze kan beschouwen als bijzondere daden, van andere wèl onderscheiden. Vandaar dat ieder zich bij de beschouwing van zichzelf d

Hetgeen zoo ongerijmd is dat het nauwelijks verdient ter sprake te worden gebracht. Stelling XLII. Bewijs. St. XXXVI en Opmerking v.d. Gevolg XXXII v.d. St. Dit wat het eerste betreft. St. XXXII v.d. Gevolg St. III v.d. St. XXXVIII v.d. Derhalve: doordat de Geest zich in die goddelijke Liefde of Gelukzaligheid verheugt, heeft hij de macht om zijn lusten te bedwingen.

XXXII v.d. D. en St. St. XXXII en Gevolg v.d. Gevolg St. XXV D. I en Gevolg St. H.t.b.w. Gevolg: Hieruit volgt dat God, voorzoover hij zichzelf liefheeft, ook de menschen liefheeft en bijgevolg, dat de Liefde van God tot de menschen en de geestelijke Liefde van den Geest tot God één en hetzelfde zijn.

Woord Van De Dag

slonsige

Anderen Op Zoek