Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Het Oosten was een schoon en rijk land, met bewoners, die er eene heel andere beschaving op nahielden dan de Christenen in Europa. Het was onnoemelijk groot, en op sommige plaatsen buitengewoon vruchtbaar, op andere weer woest en dor. De bewoners waren, óf Heidenen, óf Mohammedanen, en sommigen woonden in steden, grooter dan menig Vorstendom in Europa.

Dat wenschte men elkaar van weerskanten toe, en daarop klonk men met de glazen, zoodat het een geducht gerinkel gaf, en voor de stadspoort hield de diligence met de vreemde gasten, de twaalf reizigers, stil. En wie waren deze vreemdelingen? Ieder had zijn reispas en zijn bagage bij zich; ja, zij brachten zelfs geschenken mee voor mij en voor u en voor alle menschen, die er in het stadje woonden.

Zij, die op het eiland Mélé zich met die dansen bezighielden, woonden niet op het hoofdeiland maar op een klein dor eilandje in de baai, waar bijna geen water en geen groen te vinden waren. Daar vertoeven zij en gaan alleen aan wal, om hun velden te bebouwen. Wat zou de oorsprong van dit gebruik zijn? Waarom hebben zij zich afgezonderd?

Die Rappard was mijn eenige vriend in het groote dorp, waar we toen woonden. We zijn vrienden gebleven tot aan zijn dood. Hij was ook eenzaamachtig, net als ik, en we zaten maar altijd samen in zijn roeiboot. In mijn kindschheid woonde ik in Harderwijk, waar mijn vader burgemeester was. We hadden er een heel groot huis; daar behoeft men in zoo'n stadje niet rijk voor te zijn.

Niet ver van daar was een dorp en daar woonden veel boeren. Het volk liep uit het dorp naar 't land, wat het mocht, en de roovers achter hen.

"Het is mijn heer Hector", zei de dienstbode uit het logement, die zijn woorden opgevangen had: "Hij vergezelt zijne mama, mevrouw de Plougastel.... O! een heel zachte, heel goede jongen!" Onder het koffiedrinken in hun hotel woonden de Chabre's eene hevige woordenwisseling bij.

Hier woonden, volgens Plinius, in het westen de Taxandriërs en in den Karolingischen tijd strekte zich hier de gouw Taxandrië uit, naar de Taxandriërs aldus genoemd, terwijl in het oosten, langs de Maas, de Mosago, de Maasgouw, lag. Zijn vaste bevolking ontving het land door Frankische stammen.

Zooals de koning over het land regeerde en over de menschen, die er woonden, zoo regeerde die voorname mijnheer over het paleis en over al de bedienden, over de heele huishouding van den koning. Want met de huishouding kon de koning zich niet bemoeien: hij had wel wat anders aan zijn hoofd.

En op de kruin zag zij een stad, met torens versierd en door muren omgeven, en alle vensters en windwijzers schitterden in den zonneschijn. Bij dit gezicht had zij Giannita's arm gegrepen en haar gevraagd of dit een werkelijke stad was en of daar ook menschen woonden. Zij geloofde, dat dit een der steden des hemels was en dat die even spoedig verdwijnen zou als een droomgezicht.

Wij woonden tegenover het tuchthuis. Daar was een zeer strenge en godsdienstige priester aan verbonden, die in den tijd der vasten alle evangelies voorlas alsof men die nog nooit had gehoord, zoodat de diensten natuurlijk ontzettend lang duurden. Mitjenka hield het uit en maakte kennis met dezen pope.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek