Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 mei 2025


Neemt men nu in aanmerking dat die maagschap vooral in de tweede helft van WILLEM'S gedicht op den voorgrond treedt en dat er zeker weinig Fransche riddergedichten zijn, waarin de maagschap vaker genoemd wordt dan juist in de Lorreinen, het verhaal der veete tusschen twee voorname geslachten dan geloof ik wel te mogen aannemen dat WILLEM ook de Nederlandsche Lorreinen zelfstandig heeft geparodieerd .

En je ziet het, zelfs nou, onder de dwingelandij van Napoleon," besloot hij met voldoening, »nou staan ze daar nòg!" Zij raakten daarop over het voorval bij de schuiten aan het praten en Ep, die den anderen morgen met paling naar stad moest, nam op zich, om Willem's huisgenooten gerust te stellen. Den volgenden dag bleef Willem met het grootste ongeduld op Ep de Breukelaar's thuiskomst wachten.

Vleesch en brood werden dagelijksch uitgedeeld en daar in de moestuinen volop groenten werden gevonden, kon de marketentster steeds een vrij goeden maaltijd bereiden. Over niets werd door moeder Jane en haar zoon zoo dikwijls gesproken als over Willem's geheimzinnige waarschuwing, het eenige levensteeken dat zij sedert van hem vernomen hadden ; en voorts, over den naderenden winter.

Wij weten te weinig van de poëzie der overige sprekers om te kunnen beslissen of hij ook hier als type zijner soort mag gelden; doch indien de stichtelijke en didactische lyriek dier dagen grootendeels aan sprekers mag worden toegeschreven en ik zie daartegen geen bezwaar dan bevat WILLEM'S werk ook hier het meest wezenlijke van dat zijner tijdgenooten.

Zijn oudste zoon, Philips Willem, leefde in Spanje; hij was tengevolge van zijne opvoeding gelijk we reeds opmerkten in godsdienst en denkwijze een Spanjaard geworden. Van hem was dus niets te hopen en evenmin van den jongsten zoon, Frederik Hendrik, die nog een kind was. Zoo bleef dus alleen Maurits, Willem's tweede zoon uit zijn huwelijk met Anna van Saksen, over.

Zoo-even in 't rytuig nog, had-i zich ingespannen om iets te verstaan van Willem's vertellinkje, en ook de daarvan opgevangen indrukken waren nu reeds uitgewischt, of althans zeer vermengd met iets anders. Hy geleek op 't lang gebruikt leiblad van den schoolknaap, waarin de oude krassen 't later schrift onleesbaar maken zonder baat voor eigen duidelykheid.

Kortom, het is WILLEM'S dichtwerk onder de handen van den omwerker gegaan, zooals Reinaert onder die van tante Rukenau, de apin. Reinaert moet in het krijt komen tegen zijn ouden vijand, den sterken Isegrim. Zonder list zal hij dezen niet kunnen overwinnen. Moei Rukenau weet raad. Zij scheert neef Reinaert glad tusschen hoofd en staart en smeert daarna zijn romp met olie in.

Opmerkelijk is het, wat er onder zijne handen wordt van de fraaie geestelijke romance van Sinte Gheertruut . WILLEM'S bewerking heeft meer dan driemaal den omvang van de romance; in dichterlijke waarde echter overtreft het lied van den volksdichter de sproke van den spreker: de eerste is een werk van verbeelding, de laatste hoofdzakelijk verstandswerk.

Uit de slaapkamer dringen welbekende, vroolijke klanken uit een dierbaren kindermond tot haar door, en Willem's grove stem, getemperd tot een liefkoozend gekeuvel. Hoor, wat kan hij die bromstem teeder maken! "Mijn jongen! mijn beste kereltje!" Ziezoo, het is reeds klaar.

Den invloed van MAERLANT meer dan dien van BOENDALE zien wij in WILLEM'S beschouwing der vrouwen. Bij hem als bij MAERLANT vinden wij vooral den hoofschen vrouwendienst die zich vertoont o.a. in regels als deze uit een stuk Vanden goeden vrouwen: Twaer een kaerl onwijs te weten Off by maten dat uut te meten, Wat loff den vrouwen toebehoort.

Woord Van De Dag

fabelland

Anderen Op Zoek