Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Wouter stond nu by die geldkist en dien stoof, waarop-i netjes en zonder geruisch de kostbare voorwerpen weer had neergezet. Zonder zich in 't minst te verroeren wachtte hy op m'nheer Pompile en op m'nheer Wilkens ...
Op dien dag namelyk werden Dieper, Wilkens, en later ook Wouter, door een der ad hoc gekommitteerde jongeheeren plechtstatig door de bovengang in de suite geleid, waar ze dan konden wachten totdat mevrouw door haar gezelschapsjuffer het sein liet geven dat "de heeren" mochten binnentreden in de eeuwige zykamer.
Maar dit belette niet dat Wouter, toen-i den eersten avend van den belangryken handelsdag dien ik trachtte te beschryven, verlof ontving om naar-huis te gaan, van m'nheer Wilkens het bevel meekreeg, den volgenden morgen voor-i op 't kantoor kwam, zich aantemelden by m'nheer Pompile "die hem zou onderrichten in z'n verplichtingen omtrent de post."
Geen enkele kolom sloot met de facitten van m'nheer Wilkens. Hy werd zeer verdrietig, en betrapte zich op heimwee naar ... de twee gevestigde zaken op den Zeedyk! Een heer stapte de binnenplaats over. 't Was m'nheer Pompile, oudste zoon van den huize, prokuratiehouder en medechef van de firma Ouwetyd & Kopperlith. De auteur vermaakt zich met meikevers.
Is Wilkens er nog niet? Dienaar, jongeheer Eugène, antwoordde de boekhouder. Neen, jongeheer Eugène, Wilkens is er nog niet. Misschien met stalen uit? Dit is de jongeheer Pieterse. Zoo? Wouter hoestte. Hy moet maar wachten tot Pompile komt ... of Wilkens. Wouter knikte, altyd doorhoestend, dat-i met het grootste geduld wachten zou op m'nheer Pompile of m'nheer Wilkens.
De plechtige exodus nam op 't kantoor 'n begin ... linksom, vyf treden in de ondergang ... de keuken voorby, waar de meiden stonden te lachen en te ginnegappen, vooral om 't malle gezicht van m'nheer Wilkens, daarop volgde een donker slakhuisvormig trapjen, en twaalf korte schreden tot aan de deur van de suite ... neen, neen, uit vermoeienis van de marsch ontstond Dieper's verhitting niet!
Ik ben eens by de juffrouwen Alders geweest, met diemetten, zeide hy, als om zich by z'n jongen patroon over z'n laat-komen te verontschuldigen. Deze antwoordde weer zoo afgeknot mogelyk. Hy bromde iets dat juist even genoeg was om te kennen te geven: "ik heb gehoord wat je zei." En daarop zette Wilkens zich aan den lessenaar naast Eugène, waar-i de houding aannam van iemand die wat uitvoert.
Niet waar, jy kunt immers wel geld ontvangen? Wouter's gelaat helderde op by de gedachte dat hy iets kunnen zou. 't Is zeer gevaarlyk, m'nheer, zei Wilkens. Aan den kassier durf ik 't briefje niet geven, klaagde Dieper. 't Is te smeerig! M'nheer heeft het me verboden, omdat-i wel-eens een der direkteuren van de Kas ontmoet in Doctrina. En, zegt m'nheer, het stáát niet ... zulke smeerige briefjes.
De daar opgestapelde koopwaren bestonden gedeeltelyk in goederen die zich door de mode hadden laten voorbystreven, gedeeltelyk in diemet en shirting, waarin Wilkens "zoo byzonder knap" was. Hy weigerde evenwel iets van z'n uitstekende bekwaamheid in dit "vak" aan Wouter overtedoen. Dit kon, zeide hy, zoo niet te-hooi en te-gras geschieden in 'n paar uur sprekens.
Voor 't oogenblik echter bewoog hy zich niet verder dan tot den lessenaar nummer drie, tusschen Wilkens en 't venster. Ga maar zitten. En zeg me nu eens of je rekenen kunt? Wat men noemt: goed rekenen? Ja, m'nheer, riep Wouter met ridderlyken moed, als 'n krygsman die de trom hoort. O ja, m'nheer! Wat hy zich schrap zette tegen ... Strabbe! Wel, wel!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek