United States or Palau ? Vote for the TOP Country of the Week !


Je kunt denken, hoe geriefelijk dit voor de feeën was en hoe gemakkelijk ook voor den toovenaar, om op de hoogte te blijven van wat er in alle landen voorviel. Hij vernam op deze manier ook wat Blondkopje hinderde en werd er zóó door getroffen, dat hij zich beter voelde worden dat wil zeggen: machtiger, want hij behoorde tot de toovenaars, wier macht wies met hun goedheid.

Het was als wilde hij door zijn heengaan zeggen: Die vrouw staat buiten de wet. De een na den ander ging weg. Piero stond roerloos en keek niet op. Maar de beklemming van iets geweldigs en ontzettends lag op hem; toorn en wanhoop wies in hem tot toomloozen hartstocht. Zoodra hij en Marcia alleen zouden zijn, zou er iets ontzettends gebeuren.

Zij werden in een klooster opgevoed, en hun kracht wies. De jongste van de vier echter was groot en sterk boven de andere, gelijk een valk boven den sperwer. Toen ze dan jongelingen waren, ging Aye een dag naar Aimijn, en ze vroeg: "Edele Heer, als gij kinderen had, hetzij weinig, hetzij vele, zoudt gij ze dooden?" "Vrouwe, had ik kinderen, ik zou hen liefhebben."

Want wie zou het anders zijn dan Gerson zelf, die man, dien hij kende, die uit loffelijke devotie een gemeenzame vriendschap in den Heer had gekweekt met een geestelijke zuster: "aanvankelijk ontbrak het vuur van eenige vleeschelijkheid, maar gaandeweg wies uit den geregelden omgang een liefde, die niet geheel en al meer in God was, zoodat hij zich niet meer kon weerhouden, haar te bezoeken, of in haar afwezigheid aan haar te denken.

Hare geschiedenis was een verloop van snelle wording en rasse ontbinding. Reuzen hebben haar gegrondvest; dwergen hebben haar voltooid; naar gelang zij wies, werden hare burgers kleiner. Maar in één ding bleef zij gedurende dat wisselend verleden zichzelve gelijk. Steeds was geldwinnen het doel en was list het eerste, geweld het tweede middel van haar bestaan.

Zij was als een geplukte bloem, die bloeit in een kristallen vaas en zich niet den stam herinnert waarop zij wies, noch den grond waar hare wortels schoten. Zij was in haar minnaar vergroeid, en zij trilde of juichte of weende op een golving van zijn adem en een wenk van zijn gedachten.

Bij voorkeur droeg ze een bovenrok, die te kort was. De voeten schommelden er onder uit, groot en log, stevig en zwaar. Mannenvoeten. Aan dit maagdelijk lichaam waren mannenvoeten. Sommigen zeggen mansvoeten. Mannenvoeten gaat er mee door. Wies had eksteroogen. 't Valt natuurlijk niet met zékerheid te zeggen.

Toen de Nijl naderhand binnen zijne oevers terug trad, vernielden de Duitsche Kruisbroeders eene schipbrug, over welke de belegerden toevoer ontvingen uit het Saraceensch leger. Toen wies der Christenen moed; zij wierpen zich tusschen het leger des Sultans en de stad, en vielen hem eindelijk nu eens gelukkig, dan eens ongelukkig, zelfs in zijn leger aan.

Als ze lachte liet ze d'r tanden zien. Ze had een paardengebit, een groot, sterk, regelmatig, geel paardengebit. Lachte ze bijzonder lichtschuw, dan kwam óók 't bloedloos tandvleesch te zien. Molly was het hondje. Het hondje van Mies, ofschoon hij ook luisterde naar Wies. Ik spreek daar van "hij". Dat is minder juist. Molly was een teefje.