Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 mei 2025


Waar zijt gij, vrouwtje? weeklaagde hij, terwijl hij een traan uit het het oog wischte. En hij sneed tien schijfjes van de worst. Lamme, sprak Uilenspiegel, eet niet zoo gulzig en zonder medelijden voor den armen pelgrim. Lamme reikte hem weenend vier schijfjes en Uilenspiegel zuchtte om den fijnen smaak.

Als zij alzoo bijna een uur gegaan hadden, zagen zij op de baan eene kar, bespannen met een ezeltje, dat den kop liet hangen. Op den berm van den weg, tusschen twee distelstruiken, zat een man met in eene hand eenen hamelbout en in de andere eene bottel, waaraan hij zich goed deed. Als hij niet at of dronk, zuchtte en weeklaagde hij. Uilenspiegel stond stil, de hond insgelijks.

En hij gaf een gulden aan Uilenspiegel, met een zucht alsof het een stuk zijner ziel was. En hij vroeg hem het gerief van het mirakel. Uilenspiegel toonde hem de graat en de blaas. De deken nam ze, terwijl Uilenspiegel weeklaagde en hem wat méér vroeg, daar de weg van Bouillon naar Damme zoo lang was voor een armen voetganger, dat hij ongetwijfeld van honger zou omkomen.

En Joringel weeklaagde ook; zij voelden zich zoo verward alsof zij sterven moesten. Zij keken om zich, waren verdwaald, en wisten niet naar huis te komen. Half stond de zon nog boven den berg, half was zij onder. Joringel blikte door de struiken, en zag den oude slotmuur dicht bij zich; hij schrikte en werd doodsbang.

Onderwijl besteeg Constantijn met de zijnen het schip, naderde de dame, die weeklaagde, beval, dat de riemen in het water werden gestoken en in zee te gaan. Eer vliegend dan drijvend kwamen zij bij den volgenden dageraad te Egina. Constantijn stapte hier aan land, rustte uit en voldeed aan zijn verlangen met de donna, die zich over haar noodlottige schoonheid beklaagde.

De meid weeklaagde, alsof zij werkelijk schuld had en te meer, omdat zij soms riep: Wee mij, genade om Gods wil; o houd op! En haar stem was zoo door haar geschrei veranderd en Arriguccio zoo verblind van woede, dat hij niet had kunnen zien, dat het een andere vrouw was dan de zijne.

Daar hij haar zeer had liefgehad treurde en weeklaagde hij over haar en was ontroostbaar. Een hoveling, die dat opmerkte, waagde op zekeren dag tot hem te zeggen: Koning Oretes, het verwondert mij dat iemand, zoo wijs en groot, niet zou weten hoe men een droefheid als deze kan genezen. Zeg mij hoe, zeide de koning.

Hij slaakte een moedeloozen zucht en liet zijn armen hangen. Nog geen hoop dus, dat we naar ons land terug mogen, weeklaagde hij. Ik kon niet anders dan toegeven, dat daar nog geen de minste hoop op was. Wij zien Vlaanderen elken dag, zei hij; wij komen er juist weer vandaan. Ongeloovig keek ik op, doch herinnerde mij meteen wat de juffrouw uit het grijze huisje mij had meegedeeld.

De ongelukkige was intusschen weer aan onze zijde van het schip gekropen, en op zijne knieën in den valreep liggende, weeklaagde hij: »O, hulp, medelijden, genade! Om Gods wil, hebt medelijden met mij, zooals gij dit zelf verwacht! O God! mijne vrouw en kindertjes!" Het spijt mij te moeten verklaren, dat zijne smeekingen geen indruk maakten op de verbitterde matrozen.

Jonkvrouw Anna zakte neer op een stoel en meteen barstte zij plotseling, als gebroken, in tranen uit, de beide handen vóór de oogen. "Ach Hiere toch, mejonkvreiw Anna! Ach Hiere toch! ach Hiere toch!" weeklaagde Rozeke, zelve tot de tranen ontroerd en niet wetend hoe hare vriendin te troosten.

Woord Van De Dag

sentimenteelig

Anderen Op Zoek