United States or Denmark ? Vote for the TOP Country of the Week !


Jean de Metz en Bertrand de Poulengy schaffen zich ook bij denzelfden wapensmid een wapenrusting aan, die met het harnas van Jeanne op één en dezelfde nota voorkomen. De Heiligen van Jeanne hebben haar gezegd, waar zij het zwaard kan vinden, dat zij dragen moet.

En de geweermaker, de wapensmid, is trotsch op zijn vak; zij vormen onder elkander nog inderdaad een soort van gilde, en willen volstrekt niet gelijk gesteld worden met andere ambachtslieden, van wie, naar zij meenen, veel minder ontwikkeling en bekwaamheid gevorderd wordt.

Misschien was dit zijne bedoeling, want beiden waren toen brave kerels, maar in den eene zat toch de kiem van wat later onrust zou worden en onvastheid van karakter en neigingen, met de zucht om zich te verheffen. De oude man intusschen was gestorven, en de broeders leefden in hunne gelijkvormige huizen. De een was wapensmid, de ander goudsmid.

Toen het hout hem werd gebracht, drukte hij het met zijn rechterhand samen, totdat het in stukken brak en nu kwamen er twee druppels water uit. Toen zei Marko tegen den Sultan: "Sire, nu ben ik gereed het tweegevecht aan te gaan." Marko bestelt een zwaard. Marko ging regelrecht van het paleis naar Novak, den beroemden wapensmid.

"Daar is het zwaard en hier is het aambeeld; daarop kunt gij de hoedanigheid van uw zwaard beproeven?" antwoordde Novak rustig. Daarop hief Marko zijn zwaard op en sloeg er zoo hard mede op het aambeeld dat hij dat recht door midden hakte. "O Novak de wapensmid, zeg mij naar waarheid, en moge God u helpen hebt gij ooit een beter zwaard gemaakt?"

Het was voor den waarzegger, evenals voor den ouden wapensmid, noodzakelijk zich voor zijn taak voor te bereiden. Van hem werd geëischt, dat hij zijn lichaam met de grootste zorg reinigde, dat hij in een afgezonderd vertrek ging zitten en het ingewikkelde proces van het schudden der staafjes met eerbiedigen geest volbracht.

Deze had, na het Grafelijk gehoor, eenigen tijd bij zijn wapensmid doorgebracht en was vervolgens naar de gijzeling gegaan. Hoorende, dat Barbanera reeds vertrokken was, was hij te paard gestegen om hem na te rijden, toen hij, den Heer van Naaldwijk toevallig ontmoetende, van dezen vernam, dat Deodaat bij de Friesche afgevaardigden namens den Graaf een boodschap was gaan verrichten.

"Ja," zeide de wapensmid, met een spottenden lach, "en zij waren allen geroosterd als bokking van de blakende zon, gelijk wij zoo meteen zijn zullen."

Degene, tot wien hij dezen uitroep richtte, was een man van athlethische gestalte, wien men, aan zijn naakte, forsch gespierde armen en aan de zwarte kleur, welke zich met het vel vereenigd had, voor een wapensmid herkende. De marktschrijver reikte nauwlijks tot aan zijn elleboog, ofschoon hij op de toonen ging staan zoo dikwerf hij hem aansprak.

Het volk begon insgelijks te morren. "Zou er waarlijk niets van komen, buurman?" vroeg de wapensmid aan onzen vriend Claes Gerritsz: "en zou ik voor niemental mijn blaasbalg laten roeren?"