Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
Een oogenblik zit Walten in gedachten voor zich te kijken en zegt dan: „Als ik nu maar ’t geluk heb, dat mijn benefiet zooveel opbrengt, dat ’k haar kan laten genezen, dan.....” „Hoeveel moet er wezen?” „’n Goeie vijfhonderd, op z’n minst.” „Hm! die blijven er wel over, als ’t een beetje vol loopt.”
„Dat zul je wel!” Toen Hostein verdwenen was, richtte Walten zich met moeite op, trok zijn jas uit, zette zijn hoed af en nam plaats voor den spiegel, op den stoel, dien de andere verlaten had. Een blik in ’t heldere glas riep om zijn lippen een bitter droeven glimlach te voorschijn.
„Zeker! dat heb ik je ook altijd gezegd en....” Plotseling houdt Walten op: hij heeft toevallig een blik geslagen in de groote Psyché, die tegenover hem staat. De zonnestralen vallen, tusschen de gordijnen door, warm en schitterend op den ouden man die, als hij zijn beeld zoo fel verlicht in den spiegel weerkaatst ziet, met een zucht over de bijna witte lokken, die spaarzaam zijn kruin bedekken, heenstrijkt en droevig zegt: „’k Ben ijselijk oud geworden, hé? De laatste jaren hebben me kapotgemaakt, en hum!
Schoorvoetend gaat Walten naar een kast in den muur, haalt de flesch te voorschijn, vult ’t eenige likeurglaasje dat hij rijk is en zet het voor den souffleur neer met de woorden: „Daar dan; meer krijg je in geen geval.”
Alle aanwezigen wijken ter zijde voor het drietal, dat ’t bed nadert, waarop Walten is neêrgelegd. „Hou jelui stil
Ze heeft een beetje talent, maar ze is erg van ’t hondje gebeten, nogal over ’t paard getild.... Binnen!” Walten heeft, evenals de Directeur, het kloppen op de deur gehoord en rijst werktuiglijk op van zijn stoel.
Hij deed het niet; Walten was, zooals men ’t heet, een goeie vent, een artistieke natuur, prikkelbaar en opvliegend, maar zwak van karakter, toegevend soms meer dan noodig was en zonder doorzettingsvermogen dáár, waar ’t hem inspanning kostte zijn wil door te drijven.
Bravo!” schreeuwt lachend van „’t schellinkie” iemand die, in die akelig wanhopende beweging „spel” meent te zien en als Walten nogmaals dof en droevig herhaalt: „uit! uit!” klinken zelfs een paar bijvalskreten en een licht handgeklap van de overige rangen.
Langzaam en weifelend neemt Walten nogmaals de flesch en vult ’t glaasje, dat hij daarna half ledig drinkt en voor zich op tafel zet met de woorden: „’k Word er misschien wat pleizieriger door; hè! ’k ben zoo rillerig.” „Zenuwen, man! Je hebt je portie ook wel gehad.” „Ja!” „En hoe is ’t nu met de lijsten, mon Directeur? Wanneer krijg ik die?” „Morgenavond.
„’t Is afschuwelijk om te zien, ja u heeft gelijk, de arme man is de kluts kwijt,” fluistert de dame, nu zij ziet hoe Walten, met wijdgeopende oogen voor zich uit starend, langzaam een pas voorwaarts doet, dan half wezenloos Pietersen aankijkt en werktuigelijk op smartelijken toon herhaalt. „Nu is het uit met mij.”
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek