United States or Dominican Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een oude toren staat hier als schildwacht voor het kanton Walliserland, dat hier eindigt, en ziet over de gemetselde brug naar het tolhuis aan den anderen kant; daar begint het kanton Waadland, en de naaste, niet ver verwijderde stad is Bex.

Niet ver weg, in het kanton Walliserland, was een arendsnest, dat zeer kunstig onder een hooge vooruitspringende rots gebouwd was; in dit nest bevond zich een jong, maar dit was er niet uit te krijgen.

«Wie zou toch die vreemde jonge jager zijnvroeg men. «Hij spreekt het Fransch, dat zij in het kanton Walliserland spreken.» «Hij weet zich ook heel goed in ons Duitsch te doen verstaanzeiden enkelen. «Als kind moet hij hier in de omstreken te Grindelwald gewoond hebbenwist een der jagers te vertellen.

De vader van Rudy was postiljon geweest; de groote hond, die in de kamer van zijn grootvader lag, had hem altijd op zijn tocht over den Simplon naar het meer van Genève vergezeld. In het Rhônedal, in het kanton Walliserland, woonden nog bloedverwanten van vaderszijde van Rudy; zijn oom was een onverschrokken gemzenjager en een welbekende gids.

«Hier in het kanton Walliserland is het nog zoo kwaad nietzei de oom, «en gemzen hebben wij; die sterven niet zoo spoedig uit als de steenbok; hier is het nu veel beter dan in vroegeren tijd. Hoeveel er ook ter eere van de vroegere dagen verteld wordt, de onze zijn toch beter: de zak is opengemaakt, er gaat een luchtstroom door ons ingesloten dal.

Iets beters komt er altijd te voorschijn, wanneer het afgesletene vervaltzeide hij; en als zijn oom eens recht in zijn nopjes was, dan vertelde hij van de jaren zijner jeugd en verder op tot in den krachtigsten tijd van zijn vader, toen Walliserland, zooals hij zich uitdrukte, nog een dichtgemaakte zak was, vol zieke menschen, beklagenswaardige kroplijders; «maar de Fransche soldaten kwamen hier, zij waren de beste geneesheeren, zij sloegen de ziekte terstond dood, en de menschen sloegen zij ook dood.

In het huis van den oom, waar Rudy nu woonde, zagen de menschen er, Goddank! uit, zooals hij ze gewoon was te zien; hier was slechts een enkele kroplijder, een arme idioot, een van die beklagenswaardige schepselen, die in hun verlatenheid in het kanton Walliserland altijd van huis tot huis gaan en in iedere familie een paar maanden blijven; de arme Saperli was juist hier, toen Rudy aankwam.

Daar klopte een hand hem op den schouder, en een zware stem sprak hem in de Fransche taal aan. «Zijt ge uit het kanton WalliserlandRudy keerde zich om en zag een rood, vergenoegd gezicht, een dik man: het was de rijke molenaar uit Bex; met zijn gezet lichaam verborg hij de teedere, lieve Babette, die echter al spoedig te voorschijn kwam kijken met haar fonkelende, donkere oogen.

Toen de omnibus eenige dagen later over de Rhônebrug tusschen Walliserland en Waadland voortratelde, zat Rudy daarin, goedsmoeds evenals altijd, en verdiepte zich in liefelijke gedachten over het jawoord, dat hij dien zelfden avond nog dacht te krijgen. En toen de avond daar was en de omnibus denzelfden weg terugreed, zat Rudy er ook in; maar in den molen liep de kamerkat met nieuwtjes rond.

Hoe klein hij ook was, had hij toch een reis gedaan, en voor zoo'n klein jongetje juist geen kleine reis; hij was in het kanton Walliserland geboren en over de bergen hierheen gedragen; nog kort geleden had hij te voet den naburigen Staubbach bezocht, die als een zilveren lint voor den met sneeuw bedekten, verblindend witten berg, de Jungfrau, in de lucht fladderde.