Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
Een gedachtebliksem, een genadestraal, haar droom van den afgeloopen nacht, levendig als deze geweest was, kwam haar weer voor den geest; zij herinnerde zich de woorden, den wensch, dien zij uitgesproken had omtrent datgene, wat voor haar en Rudy het beste zou zijn. «Wee mij! Was dat de kiem der zonde in mijn hart? Was mijn droom een leven der toekomst, welks snaar ter mijner redding moest breken?
Wanneer de man in den uitersten nood is gekomen, is hij ook aan het einde zijner hulpmiddelen. Wee de weerlooze wezens, die hem nabijkomen. Arbeid, loon, brood, vuur, moed, goede wil, alles ontbreekt hem tegelijkertijd.
U ziet de worsteling niet die voorbereid wordt, u ziet de wolk aan den horizon niet. De strijd begint in de sfeer van de denkbeelden, om dan naar de arena af te dalen, die met bloed geverfd zal worden. Ik hoor Gods stem: wee degenen die hem zullen tegenstreven! Voor hun is de geschiedenis niet geschreven!"
Toen hij zijn wee eenigszins had uitgestort en wat verlichting had gevonden in de zekerheid, dat zijn arme vader nog leefde, sprong de jongeling op en riep met de dreigende vuist tot den baanwachter: "Gij, gij zijt de schuld van dit bloedig ongeluk! Laffe luiaard, waarom hieldt gij de barreelen niet gesloten? Ondankbare, wij hebben u niets dan goed gewild en goed gedaan ... en zoo beloont gij ons!
Hij is daar ginds verliefd geworden op een donna en zij is zóó gemeen, dat zij zich dikwijls genoeg met hem opsluit. Niet lang geleden hadden zij een afspraak. Daarom wil ik, dat gij er heengaat en hem betrappen zult en kastijden. Toen de donna dit hoorde, scheen haar dit geen grapje, maar zij zeide: Wee mij, beruchte dief, doe jij mij dat? Bij het kruis van God, dat zal zoo niet gebeuren.
De rots, waarop het kasteel was gebouwd, vernam de nooit-gehoorde stem der steenen en ontwakend uit het eeuwige zwijgen, vroeg zij hen: "Wat is er geschied, dat gij spreekt?" "Wee wee," antwoordden de steenen, "bij uw hart ligt Reynout van Valkenburg, voor eeuwig verzonken, en in het slot weent zijn gemalin, om bij hem te wezen in den dood.
Wee mij! dat ik nog moet trachten een vijand te vellen, door wiens handen ik liever om uwentwil zou vallen." Al sprekende waren zij het zijlaantje langzaam op en neder geloopen en bevonden zich door het kreupelhout aan de oogen der omstanders onttrokken.
Als je het doet, als je naar ze toegaat, dan vind ik je zoo klein, zoo flauw, zoo laf, zoo kinderachtig, zoo misselijk, zoo verdomd misselijk, dat je voor mijn part naar den duivel mag loopen. Hij maakte een keelgeluid alsof hij phyziek weê werd en wendde zich af, wat duizelig en vreemd licht in het hoofd. Frank zweeg, in zich heen en weêr geslingerd door twee machten.
Wee wee, wee over de boozen, die heulen met den Satan, die het ware geloove vervolgen; zij zullen uitgeroeid worden die hoereeren met de Baälim! klonk weer de sombere tusschenzang, die zich telkens te midden van het gekrijsch der andere stemmen liet hooren.
Dan is er nog een bron van genot voor het verslapt gevoel in 't pijnigen van dieren en menschen. De oude is zich geen boosaardigheid bewust. Ze gelooft, dat ze een lichtzinnige echtgenoote straft. Ze ligt des nachts wakker en bedenkt nieuwe pijnigingen. Wee haar, ze bedrijft heiligschennis. De arbeid zelf, die groote weldaad, verandert zij in een straf en een plaag.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek