Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 juli 2025
Hij voelde spijt omdat alles tegen zijn wil toch, zóó geworden was, spijt om dezelfde stille avonden van vroeger, om 't geen weg en niet meer te vinden was. Maar daarbij bleef zijn eigene meening even vast, zijn stijve hals kropte straf, zijn zware wenkbrauwen fronsten over de diepe oogen en de vuisten balden in zijne broekzakken.
Doch de bleeke man was te veel in vuur geraakt om op den eikel te letten, die uit de lucht scheen te vallen, hij sprak lang en hoe langer hoe harder. Op 't laatst werd hij rood en blauw in 't gezicht, balde de vuisten en schreeuwde zoo luid, dat de bladeren trilden en de grashalmen ontzet heen en weer wiegelden. Toen hij eindelijk tot bedaren gekomen was, begonnen allen weer te zingen.
En dreigend trekt het krijgsvolk op, De vuisten aan het zwaard Te wapen, Afrikaansche Boer! Het geldt uw huis en haard! Deze twee en de nog volgende verzen kunnen gezongen worden op de wijze van het Transvaalsche volkslied: »Di Vierkleur van ons dierbaar land".
Z.Ed. begroette den jongen hartelijk en maakte een lang en vriendelijk praatje met hem. Als het onderhoud met Z.Ed. was afgeloopen, kwam hij naar het jonge ambtenaartje toe en maakte eene beleefde buiging voor hem. De jongen verbleekte, zijne lippen trilden, een paar vuisten balden zich.
Kom, maak eens plaats, wapenzuster! riep een van hen en Nigrina, jovialerig, maakte plaats en, hoe ook, de gladiatoren klompten met de vrouwen samen en sloegen met de breede vuisten op tafel om wijn. En de Gallen, daar ginds riepen spottend: Thraciërs, Threxen of wat jullie mogen zijn, vechtbazen met net en drietand, handen thuis, hoor en
Het antwerpsche volk zag in die bende de vertegenwoordigers van het gehate ras dat Visé, Dinant, Tamines, Leuven en Dendermonde had platgebrand en zooveel onschuldig bloed vergoot: De opwinding door de straten deed mij denken aan het Romeinsche volk dat huilde en vuisten balde tegen de Barbaren die in den triomf van een Cesar door Rome werden gevoerd. XIII-De Stijgende Neerslachtigheid
Op het plein tegenover het paleis klopte Mevena aan het zijdeurtje van een aanzienlijk huis met twee torentjes; er werd onmiddellijk geopend door haar zuster, die haar angstig aanzag, en even knikkend ging zij voorzichtig binnen. Alleen voor het gesloten deurtje staande maakte Rogier een groot omvangend gebaar, zette zijn vuisten in de heupen en stapte langzaam dwars het wazige plein over.
Simon, met zijn vuisten in zijn oogen wrijvend, vroeg waar hij geweest was, doch Tamalone antwoordde niet, dronk uit de kruik en zette zich bij het vuur. Hij wist, dat de goede Simon al sedert hun kloosterjaren hem genegen was, dat hij de eenige was die om hem gaf; hij vroeg hem nu nog een oogenblik op te blijven terwijl hij zich warmde en zijn bier dronk.
Op straat gekomen, zag ik de slede vertrekken, met den bediende van Lodewijk er naast, terwijl Reynhove mij nog stond af te wachten. "Ik heb Blaek aangeraden, om van die équipage gebruik te maken," zeide hij: "maar verhaal mij, bid ik u, wie is toch die Sinjeur daarboven, die een paar vuisten heeft als een smidsgezel, en een houding als een Burgemeester? Gij schijnt hem te kennen."
Als een getemd dier liep Iwein heen en weer op eene eenzame plek achter in den slottuin, met zijne gebalde vuisten sloeg hij zich tegen het hoofd en slechts stamelende klanken kwamen over zijne lippen. Wat zijne vrienden ook zeiden, het hielp niets, hij wilde naar geen rede luisteren en weigerde hardnekkig alle voedsel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek