Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juli 2025


Hunne hooge stemmen galmden al het gejoel en lawaai bòven uit en ze hamerden, ze hamerden.... Lavinius Gabinius, Latinus, de anderen, trokken hen weg, hielpen den "paraziet" op; de "paraziet" stond razend, vuisten gebald; de twee jongens over hem, vuisten gebald; alle drie weêrhouden door al de joelende en lawaaiende anderen. Op de præcinctiones joeg de janitor, met zijn slaven, het volk weg.

Het knaapje maakte een schuitje los, dat aan de boot vastgemeerd was en bereikte den oever, door middel van eenen haak, dien hij zeer behendig hanteerde. Toen hij dicht bij den wal was, riep hij, fier met het hoofd omhoog: De komplimenten van mijnen baas en hij vraagt of gij op zijne boot durft komen om tegen hem te vechten met vuisten en voeten. Die mannen en vrouwlieden zullen getuigen zijn.

Zie, schrik en ontsteltenis stonden hun op het gelaat te lezen, en de kinderen lieten hun luid jammergeschrei hooren, terwijl de vrouwen snikten. De mannen liepen voort met gebalde vuisten; hunne gelaatstrekken teekenden woede en wraaklust. »Wat is er gebeurd?" riep hij de menschen toe. »Ja, wat is er gebeurd?" riep Heer Jan Gerritsz, die eveneens opgestaan was.

Het geleek die hel van het Bramahisme, de vreeselijkste der zeventien afgronden, welke de Veda het woud der zwaarden noemt. Men streed man tegen man, voet tegen voet, met pistolen, sabels, vuisten, van verre, van nabij, van onder, van boven, overal, van de daken der huizen, uit de vensters der herberg, uit de keldergaten. Men was één tegen zestig.

En het grievendste was, dat men achter den hoop steenen, voor den boom met de zinken plaat, de aarde versch opgegraven, een kuil en een vergeten of achtergelaten schop zag. Die kuil was ledig. "Dief!" riep Boulatruelle dreigend, de vuisten naar den horizont uitstekende. Marius was langen tijd noch dood noch levend.

Wòrdt hij gekruisigd?? riepen zij hier, daar, in de cavea. Het was immers altijd een pop, die gekruisigd werd! Maar deze man, die zich verweerde, tusschen de vuisten van zijn beulen, was dat niet de beroemde archimimus Lentulus?? Ja, ja, hij is het! riepen zij hier. Het is Lentulus! Neèn!! Hij is het niet! Hij is het niet! riepen zij daar.

Wanneer hij van af dien dag menschen of dieren gekweld zag worden, of verhalen van triumfeerend onrecht las, kwam zijn bloed in zieding en zijn vuisten balden zich. Want hij wist wat dit was en voelde in de pijn dier anderen zijn pijnen.

Met dien uitroep drukte hij zich de vuisten tegen het gelaat en weg was hij: het hek uit, den heuvel af, den kant op naar de stad. Eerst, na den schok van het ongeluk, de verdooving die maar half beseft. Dan het volle bewustzijn van wat er gebeurde: de pijn, het deerlijke medelijden met zichzelven de tranenvloed.

Don Quichot schoot dadelijk toe, om haar weer op de been te helpen; doch voordat hij nog bij haar kwam, was zij weer opgesprongen, nam een aanloop, zette hare vuisten op de achterschonken van haar rijdier, zat met een wip weer in den zadel en galoppeerde voort, zonder ook maar eens naar den verbaasden ridder om te zien.

Nu dicht saamgedrongen om de tent, de voeten doorweekt, de ruggen gebogen, de koppen in botte luistring, schenen zij eene benauwende wanhoop te ondergaan. Eleazar, bij Juda, Hes en Klaroen, balde heftig de vuisten. Wat zij voelden, leed-ie mee, dieper misschien.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek