Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


Ick sie mijn beelt in uwe jeught, 389 Dat my eerst heden blijckt. Ick schep mijn lust uyt uwe vreught, Vermits ghy my gelijckt. V schoone verw en frissche glans Verçiert het gansche velt. En, naar het seggen van de mans, Ben ick oock soo gestelt. Maer daer is noch een ander stuck, 397 Dat med' ons beyde raeckt; Dat is dat ramp en ongeluck Gansch licht tot ons genaeckt.

Hij was op zijn allerbest gekleed, in lange zwarte jas en ouderwetse hoge hoed. Bescheiden glimlachend verscheen hij in de keuken, waar Massijn, in groot uniform, gereed stond. De koetsier, na meester De Vreught binnengekomen, haalde met gedruis de koffers weg en stapelde die op de bok van het rijtuig.

Terwijl Fortuné nog te Boma was, wachtend tot de karavaan waarmee hij naar 't binnenland vertrekken zou haar laatste toebereidselen voltooide, had hij het antwoord van meester De Vreught op zijn eerste brief ontvangen; en nu de tocht begonnen was, maakte hij soms van de avondrust gebruik om in zijn tent aan zijn vrienden van het vaderland te schrijven, en het al te droge van zijn eerste brieven door meer schilderachtige en anekdotische verhalen te vergoeden.

Met dat vrou Giomaer haer man dit hoorde lesen, Soo is in haer gemoet een nieu gewoel geresen. 1250 Sy kent het klein çieraet, sy kustet menighmael, En sijght uyt enckel vreught in onmacht op de zael. De lant-vooght recht haer op, verbaest van dese saken, En staet een lange wijl, onseker wat te maken.

Mij...ijnheer Spittael, ha...ha...handelaar in kolen, hervatte hoogmoedig Massijn, de jonge prinsen aan een tweede dorpsheer voorstellend. Mij...ijnheer De Vreught, gepensioneerd o...o...onderwijzer, tot een derde.

Sy grijpt haer in den arm,* sy kustse menigh-werven, 1285 Sy voelt een diepe vreught, en schijnter in te sterven, Sy gaet tot haren man, die sy van herten mint, En seyt hem: Weerde vrient, siet hier u eenigh kint; Hier is u weerde vrucht, die ick u heb gedragen, Daerom ghy hebt getreurt soo veel bedroufde dagen; 1290 Hier is het eenigh pant van onse soete* jeught, Ontfanght het nu ter tijt, en dat in rechte vreught.

Maar terwijl meester De Vreught zich rood van toorn tot de beroerde kerel omkeerde en dreigde hem aan de deur te zetten, slaakte Kinel een brutale spotlach en antwoordde hij, schouderophalend: Joa! ...zu! ...O, maai as da precies gelaaik, zulle! Maai kan da volstrekt nie schele!

Keert ge rechtstreeks naar uw huis terug, Fortuné, vroeg meester De Vreught, toen zij voor Het huis van Commercie kwamen. Nee...een, ik heb dorst, ik zou ga...aarne eerst een glas bier drinken, antwoordde Massijn. En, met zijn gezellen en een aantal andere nieuwsgierigen, besteeg hij de trappen van de herbergstoep. Daarbinnen was Eulalie voortdurend onzichtbaar.

Die lieden waren echter te wel opgevoed om langer dan het betaamde zulks te laten blijken, en een zeer warm, door meester De Vreught op het getouw gezet handgeklap weergalmde, terwijl het viertal, na een beleefde buiging tot het publiek, op de estrade, achter een, met een groen kleed bedekte tafel, zitten ging.

Adieu! en dan verliet hij 't kamertje, en stapte met meester De Vreught dwars door de gonzende gelagzaal. Zij klommen weer in het rijtuig waar de heren Spittael en Potvlieghe reeds plaatsgenomen hadden, de koetsier zweepte zijn paard, en in volle draf rende 't gespan door het dorp, waar opnieuw al de bewoners buiten stonden.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek