Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 oktober 2025
Weer slenterden zij met hun vieren door de straten, doelloos, gapend-rondkijkend, hinderlijk voor de overige voetgangers, die telkens op het trottoir om hun trage viertal heen moesten, als water om een klip.
Drie dagen na onze aankomst, zeilde het fregat weder uit. Ik begaf mij naar boord van den gewezen slavenhaler, waar geene slaven aan boord waren dan een viertal om op scheepje dienst te doen; het was er jammerlijk smerig, en daarin moest ik mij zien te schikken, omdat er geen herberg aan den wal was.
Het viertal overtuigde zich, dat de karabijnen in goeden staat waren en sloop van het breede pad zijwaarts in de struiken. Vijf minuten later kwamen de dikhuiden aandraven, recht op het boschje, waar onze vrienden zich verscholen hadden, en bleven eensklaps staan. Ongetwijfeld hadden zij de aanwezigheid der menschen geroken, of op andere wijze bespeurd.
Wij willen het viertal niet verder in hunne gesprekken volgen, en keeren omtrent twee uren later in het vertrek van den Prins terug, waar wij hen allen, behalve Boreel, terugvinden. Op het oogenblik, waarvan ik spreek, dient de kamerdienaar den Raadpensionaris aan. "Goede tijding, Willem!" fluisterde Zuijlestein, terwijl hij den Prins de hand reikte. "Ik wensch u geluk met uwe benoeming."
Je bent in goed gezelschap, hoor." "Nu, vooruit dan maar," zei Jan van Bakel. Daar ging het viertal, de brug over en naar het schoolplein. Hier keken ze eerst behoedzaam rond, om te zien, of er ook onraad was, staken toen het plein over, en verdwenen in een elzenboschje.
Vijfhonderd Hollanders laat hij over boord werpen; zeilt naar Hoorn, dat ingenomen en geplunderd wordt; trekt Enkhuizen na het nemen van een schip voorbij; begeeft zich weder naar Medemblik, waar hij een viertal huizen in brand laat steken, en keert daarop naar Friesland terug.
De schaduw der hooge linden was voor het viertal nog te verkwikkelijker op dien brandend heeten Zondagmiddag van Augustus 1853, omdat ze, sedert ze hunne woning in het Lage Westeinde verlieten, door de zonnige straten en langs de breede pleinen drentelend, al dikwijls over de hitte geklaagd hadden.
Ook moest ik weer naar helpers omzien, want ik had niemand bereid gevonden, mij naar de Santa-Cruzeilanden te vergezellen. De heer M. had door den coprahandel veel betrekkingen met de menschen en beval mij een paar aan. Een viertal huurde ik, van wie een paar vrij goed het Biche la mar spraken, de taal van de kusten en van den handel.
"Mijnheer heeft gelijk", bevestigde Khamis, "daar staat een hut met traliewerk. Laten wij voorzichtig zijn." "Komaan, wat voor gevaar kan ons dreigen!" riep Max Huber vol ongeduld. En inderdaad, menschen schenen hier niet te zijn. Zoo sloop het viertal behoedzaam nader en kon de hut duidelijker opnemen.
Nadat zij achtereenvolgens de dorpen Suquongilla en Newicargout, aan het riviertje van dien naam, voorbijgetrokken waren, werd de weg verder op minder bezwaarlijk. Zij hadden nu de heuvels achter den rug en zoo ver het oog reikte zagen zij niets dan eene vlakte vóór zich. Een viertal kleine rivieren liepen er doorheen, doch in dezen tijd des jaars waren hare beddingen geheel droog.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek