United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij sprak nog al eens veel met mij." "En gij vielt in de termen van die gelukkigen, daar je zoo even van spraakt, die meenden dat voor hen alleen was, waarin zij met zes, zeven andere deelden?" "Je zult niet overtuigd zijn, voor je haar hebt gezien en hooren spreken, ellendige!" sprak de ander.

Gy zaagt naar Edens Hof en d' onverbidbren wachter Die 't vlammende rapier aan d' ingang opheft, om, Terwijl uw glansloos oog in zuivre tranen zwom. Gy vielt op 't aardrijk, op uw voorhoofd neêr en weende. Volhard, ô Adams zoon, Uw beden zijn uit God; zy klimmen voor Zijn throon! Ga, lijdende! in berouw is balsem; mooglijk, heeling; En de eeuwigheid verklaart der schepslen lotbedeeling.

"Juist, broeder Syard, juist! dat is wat ik zeggen ging, toen gij mij in de rede vielt; ik heb toen ook slechts een paar woorden met hem gesproken, omdat ik begreep, dat het niet zou passen, indien men zeide dat ik hem ingepalmd had; daarom, gelijk u heugen zal, heb ik u verzocht, hem ondershands eens te polsen en over te halen om het kleed der orde aan te trekken."

Uw geloof was zoo sterk, gij gevoeldet Gods nabijheid; Uwe liefde was zóó groot, dat de woorden van zelf over uwe lippen stroomden; Gij toetstet ze niet aan het verstand.... en welk een grooten lof bracht Gij het Opperwezen! Toen Gij geen woorden meer vondt, vielt gij weenend ter neer."

Neen, mijnheer; ik wil hebben, dat gij eens vooral weet dat ik, als kapitein van mijn schip en zoolang ik de eer zal hebben dat te commandeeren, de magister morum ben." »Ik was juist op weg om daarop te komen, commandant," zeide ik, »toen u mij in de rede vielt.

AARON. Treedt, heeren, voort, den besten voet vooruit! Terstond wijs ik den vuilen kuil u aan, Waar ik den panter zag in diepen slaap. QUINTUS. Mijn oog wordt plotsling dof; wat duidt dit aan? MARCIUS. Voorwaar, ook 't mijne. Zoo ik mij niet schaamde, 'k Verliet de jacht en zou een slaapje doen. QUINTUS. Wat! vielt gij daar? Wat valsche kuil is dit, Zoo overgroeid met wilde dorenstruiken?

Ik leerde u kennen, ik zag, dat gy een voortreffelyk jong mensch waart; en dat, zo gy altoos uw schrander oordeel volgde, zo gy altoos in goede handen vielt, vooral, zo gy de vrouw wierdt van een achtingwaardig, u beminnent man, gy een voorbeeld in het huisselyk leven zoudt kunnen worden, om dat gy u dan zoudt verheffen boven uwe sterke neigingen tot zulke vermaken, die nooit onze pligten moeten uit den weg stoten, of zy worden hoogst afkeurelyk.

Een zaadje een loovertwijg gij zijt verrezen, O, volle, reine roze, op slanken stengel, En ’k heb u lief, en, bij uw zoet gebengel Op de’ uchtendwind, tril ik van huivrend vreezen: Uw schoonheid doet mij bidden tot den engel Der bloemen, dat ge altijd zoo schoon moogt wezen, En bij uw sterven staar ik als verwezen, Wijl ik in dooden dauw mijn tranen mengel: Ik juichte, toen gij wierdt en waart, en weende, Toen gij ter aard vielt: ’k overzie uw leven, Dat mij door kleur en geur genot verleende;