Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
Eindelijk was echter de laatste klant vertrokken, het laatste tonnetje met gekorven tabak schier leeg verkocht. Juffrouw Vermaat zat haar man en Reinier met een ketel warmen wijn en een schaal, hoog opgestapeld met versche, heerlijke oliebollen te wachten.
Reinier Vermaat werd woedend van schaamte en ergernis. Hoe grievend hij Jakob ook had bejegend, zijn ijdele inborst kon niet dulden, dat hij als een schuldige tegenover een »mindere" stond, en voor
Hoe de Amsterdammers Napoleon ontvingen. »Een zware dag voor vrouw Stargardt!" Met die verzuchting was mijnheer Vermaat uit den winkel gekomen, waar men hem juist verteld had, dat een uur geleden het doodvonnis aan den kreupele was voltrokken. »Ik ga er dadelijk heen!" had juffrouw Vermaat toen gezegd. »De arme ziel zal wel wat troost en opbeuring noodig hebben."
Zoo ging het geregeld bij ieder overwinningsbericht en geregeld ook poogde mijnheer Vermaat haar dan te troosten, zeggend, »dat zij toch niet altoos het ergste mocht onderstellen. Hun zoon kon immers net zoo goed bevòrderd zijn ook; al die gesneuvelden moesten toch weer aangevuld worden!..."
De Celles echter gaf stilzwijgend François een wenk en in 't zelfde oogenblik smeet de knecht den onthutsten jongen de deur uit... »Neem me niet kwalijk..." stamelde Jakob verbouwereerd, want hij was juist tegen een voorbijganger aan gekomen. Tegelijkertijd echter zag hij, dat het mijnheer Vermaat was.
Maar hij had het blad nog nauwelijks ingezien of wanhopig riep hij: »Groote God!... Dat wordt mijn ondergang!..." »Manlief, wat is er?" riep juffrouw Vermaat ontsteld. Ook Reinier en de beide schooljongens keken vragend en angstig hun vader aan. Zijn gezicht zag doodsbleek en strak tuurde hij op de courant, die beefde tusschen zijn handen. »Een nieuw decreet... De Regie wordt ingevoerd!"
Jakob Stargardt, wiens regiment tot dit legercorps behoorde en die te Wilna reeds korporaal geworden was, ontving den graad van wachtmeester. Thans stond hij met Reinier Vermaat dus gelijk in rang; thans zou zijn beleediger, wanneer hij dezen nog eens ontmoeten mocht, het recht niet langer hebben hem zijn eisch te ontzeggen.
»Het schijnt, amice, dat je niet bijzonder opgewonden bent," sprak de fourier, wiens grootste illusie het was, gedecoreerd te worden. »Dat ik het aan hèm te danken heb dat hindert me," zei Vermaat en schonk zijn glas vol, dat hij vervolgens in één teug ledigde.
»Omdat ik het niet kon verdragen dat iemand die berouw voelde, wellicht de eeuwigheid kon ingaan, zonder in de gelegenheid te zijn, dat berouw te bekennen." »Ik heb geen berouw!" antwoordde Reinier somber. »Dat heb je wèl, Vermaat, mij dunkt dat moet je hebben.
»Niet onmogelijk, dat u de waarheid spreekt," antwoordde Vermaat, »de Keizer schijnt nu eenmaal meer op te hebben met zoons van marketentsters en zoetelaars dan met jonge mannen uit den koopmansstand..." »Foei, mijnheer Vermaat," zei Jakob Stargardt, »schaam u! Ik dacht dat een braaf en fatsoenlijk Amsterdammer zich nooit zóó ver door wangunst kon laten meesleepen!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek