Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 oktober 2025
De burgermeesterszoon, een fatterig jongmensch, die op de piano zonder haperen "Il Baccio" kon spelen en een sonate van Beethoven meesterlijk wist te verknoeien, had zich bij den notaris aan huis er over uitgelaten, "dat 't eigenlijk een décline voor Polyhymnia was, dat men iemand van zoo obscure extractie introduceerde," maar de jongste dochter des huizes, die een mager sopraantje zong, had gezegd, dat men 't geen introduceeren noemen kon. "Men liet hem voor de leden spelen; voil
Het scheen hem toe, dat, ware zijn kamer gezuiverd van kunst, zijn geest van zelve ook geen kunst meer verlangen en geen teleurstellingen ondervinden zou.... Het was tijd verknoeien; hij kon toch niets, hij kon zich beter amuzeeren dan met dit gekladder.... En hij bedacht, hoe hij zijn kamer dan opnieuw zou inrichten, ruim en eenvoudig, zoodat men er zich in bewegen kon, zonder nu een beeld om te gooien of dan over een Oostersche draperie te struikelen.
Waarom toch geeft men deze kerken, die voor de protestantsche eeredienst ten eenemale ongeschikt zijn, in plaats van ze te bederven en te verknoeien, niet aan hare oorspronkelijke bestemming terug? Hoe zouden zij er bij winnen, en wat ergernis bleef ons gespaard.
Uw kostbaren tijd te verknoeien met een oppermanswerk, dat een eenvoudige Kaffer of een domme Hottentot beter dan gij verricht. Vergeef mij, maar dat is niet goed gehandeld; het is zelfs slecht gehandeld, geloof mij."
De vrouw van den hofraad was zij en bewoonde een prachtig hotel in de Schlossgasse, of op de Neumarkt of in de Moritzstrasse voortreffelijk stonden haar de moderne hoed en de nieuwe turksche shawl in een elegante peignoir ontbeet zij in den erker, terwijl zij aan de keukenmeid de noodige bevelen voor dien dag gaf. „Maar wees voorzichtig dien schotel niet te verknoeien, want dat is het lievelingsgerecht van Mijnheer den hofraad.” Voorbijgaande salonjonkers loenschen naar boven en zij kan duidelijk verstaan: „Het is toch een engel van een vrouw, die vrouw van den hofraad en wat staat haar dat kanten mutsje weer allerliefst.” De vrouw van den geheimraad Ypsilon zendt haar bediende en laat vragen of de vrouw van den hofraad er behagen in zou hebben, vandaag mede naar het Linkesche Bad te rijden. „Mijn complimenten, en dat het mij ten zeerste spijt, maar ik ben al op de thee genoodigd door de vrouw van den president Tz.” Daar komt de hofraad Anselmus, die al vroeg voor zaken uitgegaan was, terug; naar de laatste mode is hij gekleed; „waarachtig al tien uur,” roept hij uit, terwijl hij zijn gouden horloge de uren laat repeteeren en de jonge vrouw kust. „Hoe maakt mijn lief vrouwtje het en weet zij al wat ik hier voor haar heb?” gaat hij licht schertsend voort en haalt een paar prachtige, naar de laatste mode gezette oorbellen uit zijn vestzak, die hij haar inplaats van de andere in de ooren hangt. „O, wat mooie, keurige oorbellen,” roept Veronica hardop, en springt, terwijl zij haar handwerkje neergooit, van haar stoel, om werkelijk in den spiegel de oorbellen te gaan bekijken. „Wat moet dat voorstellen,” zeide conrector Paulmann, die in Cicero de officiïs verdiept, het boek bijna liet vallen, „ook al van die aanvallen als Anselmus.” Maar toen trad de student Anselmus, die zich tegen zijn gewoonte in verscheidene dagen niet had laten zien, de kamer binnen, zeer tot schrik en verbazing van Veronica, want inderdaad had zich zijn gedrag geheel veranderd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek