Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


De term "haal" is van ouds typisch in de straatventerstaal. Ik herinner nog aan den straatroep der vrouwen, die te Nijmegen met kersen venten: "En vier cent het pond, riep en rond." De mosselenverkoopster uit de Schietschijfstraat te St. Joos-ten-Oode roept: "Mosselen, álderschoónste mosselen!"

We kunnen er het winkeltje voor koopen, en u houdt nog tweehonderd gulden over om alles netjes in orde te brengen. Denk eens, wat een genot! Vader koopt een hit en een wagentje, om buiten het dorp te gaan venten, en u zorgt voor den winkel. Is 't niet prachtig, Moeder? Wat zegt u er van, Vader?" "Ja, jongen, 't zou mooi wezen, dat zou het."

Bovendien waren er niet alleen bedevaartgangers, die voor eigen rekening baadden, maar ook handelaars, die niets anders deden dan het heilige water in flesschen te putten om het tot in de meest verwijderde streken van het schiereiland rond te venten. Als bewijs van echtheid wordt elke flesch met het zegel der brahmanen verzegeld.

Onder zijne boeken was er een over scheikunde, dat hem buitengewoon veel belang inboezemde, al begreep hij er niet bijster veel van. Hij wist zich echter te redden. Voor enkele centen daags huurde hij een paar kinderen uit de buurt, om voor hem te venten, en zelf bleef hij in zijn bagage-wagen van zijn lectuur gemeten. En bij lezen bleef het niet.

Onze dierbare moedertaal wordt naar de keel gedrongen; die zachte g moet verdwijnen, de g die ons herinneren moest: spreek toch vóór in den mond en niet als de schreeuwers die de "levendiche schchellevisch" venten en de "maachchies acht om een dubbeltje, pak ze maar wech!"

Twee kinderen, een in 't rood en een in 't wit, plukten bloemen in het peerdenbeemdeken; twee begijntjes wandelden nevenseen op den Nethedijk en lazen hardop overentweer hunnen paternoster af, en de drie oude, blinde venten, die in 't godshuis op 't Begijnhof woonden, zaten nevenseen in het gers te lachen.

Ik kan je niet zeggen, hoe het mij altoos tegen de borst heeft gestuit, dat jij eigenlijk den kost voor ons allen moest verdienen, Trijn, en dat ik altoos maar werkeloos moest blijven toezien, hoe jij je aftobde. Maar daar komt nu een einde aan. Voortaan zal ook ik geregeld mijn werk hebben, en als Jan van school gaat, dan kan hij gaan venten.

Pers leest: Ghy burgers en ghy vremden, Dit 's Perssius van Embden. Sijn beeld na Phebus swijmt, 't Sij dat hij dicht of rijmt, Die sijn boecken, en prenten Op 't dierste weet te venten.

Net gekleede, ongesluierde Moorinnen houden met uitgestrekten arm op de vlakke hand eene piramide van brooden, die men elk oogenblik denkt te zullen zien ineenzakken; jongens met waterzakken bieden den dorstige een verfrisschenden dronk aan; anderen venten oranjeappelen, kleine witte kazen, oliekoeken, allerlei vruchten en andere versnaperingen uit.

Zoo wierden ze naar de slachtbank gedreven door twee vuile venten, zonder de weldadige, eindelijke rust gekend te hebben in een vette wei. 't Waren lijk menschen. En na hun wreeden dood aten de menschen ze op. "Van waar kome die?" vroeg Pallieter aan den eersten vent. "Van Leuve," zei hij barsch. Er scheurde iets in Pallieter.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek