Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 juni 2025
"Wat er aan de hand is?" roept een varensgast: "daar hebben we jou althans geen rekenschap van te geven." "Tut, man!" zegt Smit: "ik betaal schot en lot, kaai- en leggeld: en als de vrije doortocht voor mijn huis belemmerd wordt, dan heb ik recht, geloof ik, om te vragen, wat men voorheeft."
"Tut tut tut, w'amezeeren ons onder mallekoar en doar 'n zijn hier toch gien "hemelgieten" lachte moeder. Na den "booli" kwam er nog een gewichtige schotel "saucietjes en carbonaden" met spruitjes en ten slotte rijstpap met bruine suiker. Zij konden niet meer; zij blaakten en hijgden.
De angstige blikken van Badoe en Soera gingen heen en weer van het roerloos publiek naar de gesloten deuren en vensterramen. Tut! tut! tut! laat die domme kwezels lopen en ga voort, riep eensklaps een brutale stem achteraan in de zaal. Meester De Vreught, verontwaardigd opstaand, berispte streng de vermetele onderbreker.
Tut tut, beste mijnheer, u moet werkelijk aan dergelijke dingen uw aandacht wijden. Mijn vriend Watson zou u kunnen vertellen, dat ik mij een geheelen morgen met die oefening heb bezig gehouden. Het is niet gemakkelijk en er is een sterke en geoefende arm voor noodig. Maar deze stoot werd met zulk een kracht toegebracht, dat de punt van het wapen zelfs nog diep in den houten wand drong.
"Of hy met die vriendschap te vreden is?" dat weet ik niet, en meen er myn hoofd ook niet meê te breken. Is het niet beter, dat ik altoos met den zelfden Jongen wandel, dan, zo als men zegt, met elk een uitloop? Tut, tut, die onkosten bedragen niet veel, en bewaren hem mooglyk voor duizend kostbaarder zotternyen: nu moet hy wel zuinig zyn, of hy kan niet met ons uitgaan.
Maar gisteren was zijn hand toch niet verbonden. Wat zou er toch gebeurd zijn?" "Gij zijt toch niet gewond, Holmes?" vroeg ik, toen mijn vriend de kamer binnentrad. "Tut. 't Is niets dan een schram door mijn eigen onhandigheid," antwoordde hij, ons goeden morgen knikkende. "Uw zaak, mijnheer Phelps, is zeker een van de geheimzinnigste, die ik ooit heb nagespoord."
Tut tut tut, madam, Noem gulder mij "vreiwe" meniers. We 'n zijn wij moar simpele wirkmeinschen, meniers. Kom binnen as 't ulder blieft. Zij traden binnen, hun hooge gestalten onder 't laag deurgewelf buigend. Fonske leidde hen in 't slaapvertrek, liet hun daar zijn schilderijen zien.
"De gansche wereld is niet overtuigd; want ik geloof het niet, en Dominee en de Freule ook niet: dat heb ik gisteren gemerkt, toen zij van het Hof terugkwam." "Zoo! waar heb je dat aan gezien?" "Tut! tut!
"Ja, dan begrijp ik er niets meer van." "Tut, tut, wij hebben nog wel eens moeilijker vraagstukken opgelost. Wij hebben in elk geval feiten genoeg voor ons, als wij ze maar in verband met elkander weten te brengen. Komaan, nu wij niets meer aan de Palmerbanden hebben, moeten wij zien, wat wij van de Dunlop kunnen leeren." Wij volgden het eerste spoor over een grooten afstand.
"Tut! tut!" zeide een van de bende: "hij zou wel dwaas zijn, die hem roepen ging. Elk zijn beurt, vriendje! De kans is nu voor ons, en niet één zal er door zonder tol te betalen." "Ik heb er niets tegen om u een klein rantsoen te betalen," zeide Madzy: "noem uw eisch; maar bedenk, dat wij arme reizigers zijn."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek