United States or Oman ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een opgewonden welkom van drie groote jongens en verscheiden aardige kinderen verzachtte spoedig haar gekwetste gevoelens, en de vrouw des huizes en den jongen Tudor, die daar juist een bezoek bracht, aan Amy overlatende, wijdde Jo zich aan de jeugd en vond de verandering zeer opwekkend.

Het was zoo éénig haar van Laurie te hooren vertellen! "Aardige jongens, ? Nu ben ik weer opgefrischt!" zei Jo, voortstappend met de handen op den rug, gedeeltelijk om de bespatte parasol te verbergen. "Waarom ontwijk je Tudor altijd?" vroeg Amy, wijselijk geen aanmerkingen makende op Jo's ontredderd voorkomen.

"'t Is nog lastiger, wanneer je ze niet kunt verbergen. Ik moet bekennen, dat ik geen greintje beter over Tudor denk, dan jij; maar ik ben niet geroepen hem dat te zeggen, en jij ook niet; en het is geen reden voor jou onaangenaam te zijn, omdat hij het is."

"Ik wed dat hij er met Laurie over zal lachen en gekheid maken, maar daar zal ik niets van merken, dat is één troost," dacht Amy, toen Tudor boog en vertrok.

"O, neem me niet kwalijk; het is een prachtexemplaar geloof ik, is 't niet?" vroeg Tudor met veel tegenwoordigheid van geest, en een gezicht, dat onmiddellijk de grootste belangstelling teekende en zijn opvoeding alle eer aandeed.

Bij het uitstappen struikelde zij, stootte het mandje om, en o gruwel! daar lag de kreeft in al haar onfatsoenlijke grootte en kleur ten aanschouwe van de aristocratische oogen van een Tudor!

Amy liet haar zuster aan zichzelf over en genoot naar hartelust. De oom van Tudor was getrouwd met een Engelsche dame, die een achternicht was van een levenden lord, en Amy beschouwde de heele familie met diep ontzag.

In het jaar 1554 was hij aan het hoofd van een schitterend gezantschap naar Engeland gezonden, om de hand van Maria Tudor voor Philips te vragen. Voor andere staatszaken had hij echter geene bijzondere geschiktheid aan den dag gelegd. Als soldaat was hij uitstekend, als staatsman onbeduidend. Het ontbrak hem niet alleen aan kennis van de staatszaken, maar ook aan lust en bekwaamheid daartoe.

De tweede bezwoer bij het licht van zijn oogen, Al zingende vroolijk zijn lied; Hij toch was een heerschap in Welschland getogen, En zeg mij, welk weeuwtje verhoorde hem niet? Hij heette heer David van Hugo van Morgen, Van Griffith van Tudor, zoo snoefde zijn lied, "Dat gaat niet, één weeuw voor zoo velen te zorgen!" Zoo sprak ze en verhoorde onzen Welschman ook niet.

"Neen, dat zou het niet," antwoordde de weerbarstige Jo, "want ik bemin, bewonder, noch acht Tudor, ofschoon de nicht van den neef van den oom van zijn grootvader een achternicht van een Lord was. Tommy is arm en verlegen maar een brave jongen en heel knap; ik heb een hoogen dunk van hem, en dat verlang ik hem te toonen, want hij is een gentleman, ondanks zijn vaders bruin papieren zakjes."