United States or Finland ? Vote for the TOP Country of the Week !


En zij zag de knoppen der boomen op de pleinen en langs de grachten zwellen en ze keek op naar de lucht, waarin het zachtwit der kleine wolken zoo fraai afstak bij het heldere blauw en ze zag den gouden gloed der zon op het oude, grijze steen van groote, statige gebouwen en op het dek der schepen in de gracht en in het tintelende, rimpelende water en op de bogen der bruggen en ze zag al de vroolijke drukte van het voorjaar in de bonte uitstallingen der kleedermagazijnen en in de elegante toiletjes der dames en kinderen in de parken en ze zag dat de stad mooi was in den lentetooi maar het verkwikte haar niet; het was haar als kon zij er niet ruim en diep ademhalen zij snakte naar de plechtige stilte en de reine, vroolijke lieflijkheid van het voorjaar buiten.

In klaterende stroomen kwam het neêrvallen uit den hemel op steengrond en bergwand, de kleine hoekige vormen langzaam wegvretend in de overstelping van zijn golven, in schitterende tintelende kleurloosheid. En naar boven schoot het schuimend heen, over planten die blaakten van groen licht, neêrstortend over den rug des heuvels, om uit te spatten in de lucht met phosphorische lichtstofjes.

En er was stellig op de wereld dan geen gelukkiger gezelschap dan het onze in de warme, behagelijke ruimte met het dampend heete eten en de barre sneeuwvlakte met de tintelende vorst om ons heen.

Onder den invloed van de tintelende pijn, liet Bridget hare handen zakken en ging achteruit, maar Hedwig trad terstond op Nesta toe, greep haar beide handen vast en vroeg streng: "Met welke hand heb je Bridget geslagen, Nesta?" Nesta werd donkerrood.

En evenals het Paul getroffen had onder den valen schijn eener petroleumlamp, trof het haar nu onder het, door de pendeloques tintelende, gaslicht: Vincent geleek haar overleden, dierbaren vader, zoo treffend, dat zij zich bij zijn aanblik, als in haar jeugd kon terugdenken; zóó, met dien smartelijken trek om den mond, met die oogen vol meemoed, lag haar vader neêr, wanneer hij uitgeput was van artistieke vizioenen, te ver af om in zijn onmacht te grijpen: zóó hing zijn hand over de leuning van zijn stoel, wanneer het penseel haar ontgleden was.

Het was overal donker, slechts de ruitjes der taveernen waren verlicht, in de huizen schenen de menschen te slapen en Tamalone liep met tintelende wangen geheel alleen in den nachtwind, die suizend woei door de verlaten straten.

Nu eens rijzen de huizen uit het kanaal zelf op, dan weder strekt zich daartusschen eene smalle kaai uit; voor den ingang der fraaiste huizen liggen sierlijke bootjes vastgemeerd. Onder en rondom mij, kalme, heldere wateren, groen, vruchten, bloemen; boven mijn hoofd de diep-blauwe hemel, bezaaid met tintelende sterren. Het schip ligt aan wal.

Toen zij door de straten der stad reed op haar witte paard, het schitterende kuras om de slanke leden, haar gelaat door donkere lokken omringd, de oogen tintelende van het vuur der geestdrift, het zwaard in de tengere vuist, toen zij daar reed omringd door hare fakkeldragers, maakte zij op allen, die haar zagen, een overweldigenden indruk, en twijfelden er maar weinigen meer aan hare goddelijke roeping.

Was het toch niet een kloek volk, een heerlijk volk? Waren ze niet moedig en volhardend, waren ze niet handig en ondernemend? Was de arme niet vaak goed voor den arme? Was niet op de meeste gezichten kracht en verstand te lezen? Was er niet een tintelende humor in hun gesprekken? Hij had ze lief met een smartelijke, brandende teerheid, die hem de tranen in de oogen deed springen.

Want een meisjesgestalte van verwonderlijke schoonheid en bevalligheid, met een fluweelachtige huid en groote, kwijnende maar toch levendig tintelende oogen, de kenmerken van het zuiverste Castiliaansche bloed en de hoogste Castiliaansche bevalligheid, staat vóór hem, gekleed in een avondtoilet, met een fluweelen sleep en een keurs van glanzige zijde en kant, dat de blanke schouders en armen zichtbaar laat, en de welluidende stem, die hem op hun tocht over de Schelde reeds zoozeer heeft bekoord, zegt met een mengeling van coquetterie en schuchterheid: "Ik dacht, dat gij wel het gelaat zoudt wenschen te zien van haar, die gij uit de handen der Hollandsche vrijbuiters hebt gered!"